De World Trade Organisation heeft de Europese Unie onlangs op het matje geroepen naar aanleiding van een klacht die ingediend werd door de Taiwanese, Japanse en Amerikaanse overheden. De EU hief ten onrechte importheffingen over diverse IT-producten, waaronder monitoren, printers en settop boxen, zo oordeelde de WTO.
Volgens de drie gelijk gekregen landen ondermijnde de EU de eind 1996 opgestelde Information Technology Agreement, die stelt dat leden van de WTO belastingvrij 'high-tech' IT-producten kunnen importeren, door toch een importheffing over LCD-monitoren, settop boxen en multifunctionele printers te hanteren. Producten die binnen deze categorieën, die niet geheel verwonderlijk pas ná 1996 het levenslicht zagen, vallen, waren dan ook onderhevig aan een belastingtarief van 6 tot 14%.
De EU verdedigde zich met het argument dat LCD-monitoren met een beelddiagonaal groter dan 19-inch ook ingezet kunnen worden voor het bekijken van bijvoorbeeld DVD's. Daardoor zou er geen sprake meer zijn van een IT-product, maar van een televisie. Evenzo bestempelt het een multifunctionele printer als kopieermachine. Dit soort elektronica zou niet onder de door 70 landen ondertekende ITA vallen en een importheffing zou dan ook gerechtvaardigd zijn. De WTO heeft nu echter anders geoordeeld in een ruim 700 pagina's tellend rapport.
De jaarlijkse export van IT-producten betreft momenteel meer dan eenvijfde van de totale wereldwijde export en er gaat een bedrag van ruim 1,1 biljoen - een één met twaalf nullen - euro mee gemoeid. Volgens een grove schatting zal het besluit de EU jaarlijks zo'n 300 miljoen euro gaan kosten. De EU heeft twee maanden de tijd om in beroep te gaan tegen de uitspraak. Indien de uitspraak standhoudt mogen we bij de drie vermelde producten op termijn zeer waarschijnlijk een prijsdaling tegemoet zien.
Grootformaat LCD-monitoren, zoals deze populaire Acer H243HBbmid, vallen volgens huidige EU-maatstaven onder het kopje 'televisies'
Bronnen: WTO, Bloomberg (1), Bloomberg (2)