Biostar kondigt ook H61 moederborden aan

In navolging van ECS heeft Biostar ook alvast vier moederborden op basis van de binnenkort verschijnende Intel H61 chipset aangekondigd, stuk voor stuk met μATX afmetingen. Het meest luxe model is de TH61U3+, terwijl de H61MU3, H61MH en H61ML wat eenvoudiger aangekleed zijn. Saillant detail is dat alle vier de borden bij introductie reeds versienummer "6.x" dragen.

De Intel H61 chipset zal het goedkoopste lid van de 'Cougar Point' familie zijn en wordt zodoende  gecombineerd met een LGA1155 socket. Hoewel de budget chipset eigenlijk bedoeld is om samen te werken met een Pentium 'Sandy Bridge' processor, past een tweede generatie Core i-chip uiteraard ook zonder problemen. Ten opzichte van de H67 chipset, moet de H61 chipset onder andere de twee snelle SATA 6 Gbit/s poorten ontberen.

De TH61U3+ is zoals gezegd Biostars topmodel onder de budget moederborden. Het vierkante bordje biedt onder meer plaats aan twee DDR3-geheugenmodules, twee PCI-Express 2.0 x16 sleuven - waarvan de rode beperkt is tot het kunnen leveren van één lane aan bandbreedte - nog een fysiek x1-slot en één traditionele PCI-sleuf. Voor opslag zijn vier SATA 3 Gbit/s interfaces aanwezig, terwijl audio en Gigabit netwerk verzorgd worden door Realtek, met respectievelijk de RTL8111E en ALC892. Biostar heeft verder een USB3.0-controller van NEC geïmplementeerd, zodat we twee blauwe USB-aansluitingen in het I/O-paneel terugvinden, naast twee USB2.0 varianten. Tot slot is zowel HDMI, DVI als D-sub van de partij om een monitor te verbinden met de in de processor geïntegreerde videochip.

De H61MU3 lijkt in een eerste oogopslag bijzonder veel op zijn luxere broer, maar wie verder kijkt komt toch een aantal verschillen tegen. Zo is één van de PCI-Express 2.0 x16 slots vervangen door een tweede PCI-sleuf en zijn er een goedkopere ASMedia ASM1042 USB3.0 controller en Realtek ALC662 audiochip aangebracht. De aansluitmogelijkheden zijn verder identiek aan wat we hierboven zagen. Tot slot kunnen we concluderen dat er enigszins bezuinigd is op het stroomcircuit en de daarmee samenhangende koeling.

De derde in het rijtje is de H61MH. Deze verschilt slechts op één punt van de H61MU3 en dat is namelijk de aanwezigheid, of beter gezegd: het ontbreken van USB3.0. Deze twee snelle connectors zijn ingewisseld voor twee traditionele USB2.0 poorten, zodat het totaal daarvan op vier uitkomt. De H61ML is op zijn beurt weer identiek aan de H61MH, maar moet het zonder HDMI-uitgang stellen. De verbindingsmogelijkheden voor een monitor worden daarmee beperkt tot D-sub en DVI.

Informatie over prijskaartjes ontbreekt nog in dit stadium, maar daarin zal ongetwijfeld meer duidelijkheid komen tijdens dan wel na CeBIT 2011.

Bron: Biostar

« Vorig bericht Volgend bericht »
0