DigitalEurope, een samenwerkingsverband waaraan vrijwel alle tv-fabrikanten deelnemen heeft de eisen bekend gemaakt die gaan gelden voor gebruik van het UHD logo. DigitalEurope was eerder verantwoordelijk voor het bekende HD Ready logo, dat in de begintijd van hdtv duidelijk maakte of een televisie minimaal 720p resolutie had en overweg kon met beveiligde signalen via HDMI.
Hoewel het nieuwe UHD logo zelf nog niet bekend is gemaakt, heeft het consortium nu wel aangegeven waaraan UHD televisies moeten voldoen om het toekomstige logo te mogen dragen:
Native resolutie: 3840 x 2160 pixels
Beeldverhouding: 16:9
Kleurruimte: ITU-R BT.709
Kleurdiepte: 8 bits per subpixel
Ondersteunde framerates: 24p, 25p, 30p, 50p en 60p
Audio: PCM 2.0 Stereo
Opvallend is vooral dat er niet geëist wordt dat televisies moeten voldoen aan de nieuwe Rec.2020 kleurruimte, die een groter kleurbereik mogelijk maakt dan de huidige Rec.709 norm, waarvan de kleurruimte feitelijk overeenkomt met sRGB zoals we dat van de PC kennen. Ook worden er geen aanvullende eisen gesteld aan de kleurresolutie van het panel, 10 of 12 bit kleur is dus geen vereiste.
Wel vereiste het nieuwe UHD logo data televisies minimaal voorzien moeten zijn van een HDMI 2.0 ingang. Via HDMI 1.4 is de beeldsnelheid namelijk begrenst op 30 beelden per seconde, terwijl het dubbele geeist wordt. Dit betekent dat een groot deel van de nu beschikbare UHD televisies niet aan de eisen voldoen. Alleen Panasonic’s nieuwe TX-L65WT600E beschikt standaard over HDMI 2.0 ingangen.
Sony heeft inmiddels laten weten HDMI 2.0 functionaliteit aan haar X9005 modellen toe te voegen middels een softwareupdate, terwijl Samsung belooft dat de F9000 modellen volgend jaar voorzien kunnen worden van een nieuwe One Connect box met HDMI 2.0 ingangen. Van de UHD televisies die LG, Philips en Toshiba tot nu op de markt gebracht hebben is vooralsnog onduidelijk of deze geupgrade kunnen worden naar HDMI 2.0
Panasonic's TX-L65WT600E is de eerste UHD televisie die voldoet aan de eisen voor het nieuwe UHD logo
Bron: DigitalEurope
