Frequenties en snelheden
Het draadloos communiceren tussen apparaten verloopt via radio’s of frequentiebanden (kortweg: banden). Waar aanvankelijk enkel van 2,4GHz werd gebruikgemaakt (single-band), kwam later de 5GHz-band erbij om zijn drukbezette kleinere broertje te ontlasten. Het nadeel van de hogere frequentie is dat hij gevoelig is voor obstakels zoals muren, vloeren en meubels. Dual-bandrouters combineren beide frequenties en komen het meest voor. Tri-bandmodellen bieden nog een extra 5GHz-radio.
Wi-Fi 6E brengt 6GHz met zich mee. Door de hogere bandbreedte moeten meerdere verbonden apparaten elkaar minder in de weg zitten. Ook de prestaties van deze frequentie worden echter snel beïnvloed door hindernissen, waardoor in omgevingen met meerdere kamers verschillende aanspreekpunten zijn vereist .
Doorvoersnelheid en wifi-klassen
Het prestatieniveau van een router wordt aangegeven door de wifi-klasse. Deze benaming weerspiegelt de som van de doorvoersnelheid van alle gebruikte frequenties, wat voor verwarring kan zorgen. De klasse AC1200 wijst dus niet op een topsnelheid van 1200Mbps, maar op het totaal van de 2,4GHz- en 5GHz-radio’s (respectievelijk maximaal 300 en 867 Mbps, afgerond naar het dichtstbijzijnde honderdtal). Een AX6000-router (Wi-Fi 6) biedt maximumsnelheden van 1,2Gbps (2,4GHz) en 4,8Gbps (5GHz).
Deze opgegeven snelheden zijn louter theoretisch; in de praktijk zal de verbinding trager zijn. De werkelijke snelheid van de router wordt door allerlei factoren bepaald, zoals het aantal apparaten op het netwerk, fysieke obstakels die voor een zwakker signaal zorgen en de afstand tussen de bron en ontvanger.
Goed geïsoleerde vloeren en betonnen muren laten wifi-signalen minder goed door. Dit probleem kan deels worden verholpen door de router op een centrale positie te plaatsen.
Daarnaast kan de maximale snelheid van het netwerk slechts zo snel zijn als het traagste punt in de schakel. Als je een dure, snelle router combineert met een traag internetabonnement, zal de lage bandbreedte het maximum zijn dat het apparaat kan leveren. Hetzelfde geldt in de omgekeerde richting; een langzame router levert even langzame snelheden op, ongeacht hoe snel de verbinding naar buiten is. Idealiter is er een balans waarbij de snelheid van de router overeenkomt met die van de internetprovider.
