Hoe groot moet het beeld zijn?
De vraag rijst natuurlijk hoe groot je televisie nou eigenlijk moet zijn. Hoewel persoonlijke voorkeur een grote rol speelt, valt daar ook objectief wel het een en ander over te zeggen. Eén universeel antwoord is overigens niet te geven, want veel hangt af van het materiaal waar je naar kijkt. Standaard televisiebeelden worden al snel onscherp als je dicht bij een grote televisie zit, terwijl 1080p HDTV beelden ook op korte afstand nog haarscherp blijven. Er zijn wat algemene vuistregels te geven en die zijn als volgt. Bij normale SDTV uitzendingen is het aan te raden om minimaal drie maal de beelddiagonaal als kijkafstand te nemen. Bij een 82 centimeter televisie zou dat dus een kijkafstand van 2,46 meter zijn. In veel huiskamers zal dit geen probleem zijn en dichtbij de daadwerkelijke situatie in de buurt komen.
Voor high definition beelden, en zeker voor 1080i en 1080p materiaal dat op een Full HD televisie bekeken wordt, geldt precies het omgekeerde: om alle details optimaal te kunnen zien, moet je eigenlijk niet verder dan anderhalf keer de beelddiagonaal van het scherm zitten. Dat zal in de praktijk echter niet snel mogelijk zijn: zelfs bij een grote TV van 102 centimeter is het ondenkbaar om een kijkafstand van anderhalve meter aan te houden. Ben je dus van plan om veel HDTV materiaal te bekijken, dan geldt dat je het best een zo groot mogelijke TV kan kopen. Aan de andere kant geldt dat naarmate het formaat toeneemt schermen steeds duurder worden, terwijl het merendeel van de Tv-uitzendingen nog niet HD formaat is.
Schaling en overscan
Zoals gezegd zijn alle HD televisies breedbeeldtoestellen, met een beeldverhouding van 16:9. Wel hebben deze TV’s een reeks mogelijkheden om andere verhoudingen weer te geven, variërend van ‘zoals het is’ tot zoomen of oprekken. Voor televisie-uitzendingen zijn de zoom/vervorm algoritmes steeds beter geworden, al geven veel mensen nog altijd de voorkeur aan weergave in de oorspronkelijke verhouding. Dat betekent echter wel zwarte balken naast (bij 4:3 uitzendingen) of boven en onder het beeld.
De optie ‘zoals het is’ heeft vele namen, variërend van ‘1:1 pixel mapping’ tot ‘geen schaling’. Wat deze optie doet is een signaal precies zo weergeven als het de televisie binnenkomt. Dat is vooral belangrijk bij het bekijken van HD bronnen. Een televisie staat namelijk standaard zó ingesteld, dat deze het beeld een klein beetje inzoomt, zodat de randen net ‘buiten beeld’ vallen. Dit heet overscan en stamt uit de tijd van oudere beeldbuistelevisies, welke onderlinge variatie vertoonden in welk deel van een beeld ze weer gaven. Normale uitzendingen houden nog altijd rekening met overscan, maar een HD beeld, aangeboden door een Blu-ray speler of HD-decoder heeft dit niet nodig. Sterker nog, bij overscan verlies je een deel van het detail – het is dus zaak een televisie te kiezen die overscan kan uitzetten.
Kabels & aansluitingen
We zien het regelmatig: bij aanschaf van een TV wordt een klant aangeraden om een kwaliteits HDMI-kabel te kopen, om ‘de beste kwaliteit beeld’ te verkrijgen. Daar valt het een en ander op af te dingen. HDMI-kabels zijn de beste manier om HD-beelden te vertonen, dat is zeker waar. Een HD settop box, Blu-ray speler, game console of laptop, zelfs een DVD-speler geeft het beste beeld via HDMI. Voldoende HDMI-aansluitingen is dus belangrijk: twee is het absolute minimum, terwijl vier geen overbodige luxe is. Hierbij vindt immers geen digitaal/analoog en analoog/digitaal conversie plaats. Echter, juist omdat het een digitaal signaal betreft, is het voorzien van foutcorrectie en aanzienlijk minder gevoelig voor storing dan een analoog signaal. Een degelijke HDMI-kabel hoeft niet meer te kosten dan een paar tientjes, in de meeste gevallen volstaat zelfs een exemplaar van vijf euro al. Alleen wie hele lange afstanden wil overbruggen, doet er goed aan een wat duurdere kabel te kopen.
Andere handige aansluitingen zijn Component en VGA. Via Component kan een HD-signaal tot 1080i worden verstuurd, en VGA (of PC Link zoals veel TV’s het noemen) is handig om een computer aan te sluiten. Veel eenvoudige (on board) videokaarten kunnen namelijk alleen een analoog signaal over de tweede video-uitgang sturen. Wie een wat meer geavanceerde videokaart heeft, sluit deze beter aan via een DVI-naar-HDMI kabel of zelfs gewoon met een HDMI-kabel.
Hoe meer HDMI-aansluitingen op een televisie, hoe beter.
Plasma versus LCD
Er is heel wat afgeschreven over de verschillen tussen plasma- en LCD-televisies. Hoewel beide technologieën inmiddels volwassen zijn en beide eigen voor- en nadelen hebben, is het mogelijk een aantal algemene stelregels te noemen, die je kan onthouden bij het maken van een keuze. Plasmatelevisies hebben een lagere helderheid dan LCD, maar vaak een beter contrast en een meer 'organisch' beeld: SD-beeld ziet er hierdoor vaak beter er minder 'digtaal' uit dan op een LCD TV het geval is. Het energiegebruik ligt wel weer fors boven dat van LCD. LCD-televisies hebben een hogere helderheid en scherpte, maar hebben vaak minder goede zwartwaardes. Het energieverbruik ligt wel een stuk lager dan bij plasma.