De rol van het besturingssysteem
Het systeem dat wordt toegepast bij multi-processor computers heet SMP (Symmetric Multi Processing) en is een samenspel tussen processoren, moederbord en software. Zoals al vermeld, zorgt het besturingssysteem ervoor dat de benodigde bewerkingen zo goed mogelijk worden verdeeld over de twee processoren. We zullen als voorbeeld het besturingssysteem Windows NT beschouwen.
Om e.e.a. voor elkaar te krijgen, gebruikt Windows NT een zogenaamde Hardware Abstraction Layer (HAL). Deze HAL is een gedeelte van de kernel van het besturingsysteem dat de hardware “onzichtbaar” maakt voor de software. Je kunt de HAL het beste vergelijken met een doorgeefluik: de software geeft hardwaretaken door aan de HAL en de HAL geeft deze weer zo optimaal mogelijk door aan de aanwezige hardware. Hierdoor hoeft de software niets te weten van de gebruikte hardware en is het mogelijk dat hetzelfde softwarepakket op veel verschillende PC’s kan werken.
Een serie CPU-opdrachten die aan de HAL worden toegevoerd wordt een thread (vrij vertaald “draad”) genoemd. Normaal gesproken is één programma één grote thread. De HAL kan besluiten welke CPU een bepaalde thread gaat uitvoeren. Een enkele thread kan echter niet verdeeld worden over meerdere CPU’s: een standaard programma zal daarom ook maar van één CPU gebruik kunnen maken. Er zijn echter twee systemen waardoor een multi-processor systeem tot zijn recht kan komen: multi-tasking en multi-threading.
