Test: ASUS Maximus III Extreme

Bord

De Maximus III Extreme is zoals geschreven gebaseerd op de Intel P55 chipset en heeft een Socket 1156 processorvoet. ASUS is overgestapt naar een digitale VRM om de processor van stroom te voorzien. Hoewel het aantal van 8 fases op het eerste gezicht relatief laag klinkt, geeft ASUS aan dat de 8 digitale fases van de Extreme tot een beter overklokresultaat moeten leiden dan de 16 analoge fases van de Maximus III Formula. Voor de DDR3 geheugenmodules is er een drie fase voeding.

ASUS heeft ervoor gekozen om de P55 chipset te combineren met een nVidia NF200. Beide chips zitten gebroederlijk verstopt onder het flinke koelblok. De NF200 is via PCI-Express x16 verbonden met de P55-chipset en dupliceert de lanes en stuurt op zijn beurt het voor P55-borden ongekende aantal van vijf PCI-Express x16 sloten aan. Je kunt twee videokaarten gebruiken met elk 16-lanes, bij drie videokaarten heb je 16/16/8 lanes tot je beschikking en bij vier of vijf videokaarten zijn er maximaal 8 lanes per kaart. Door de lay-out van het bord is het mogelijk om vier dual-slot kaarten te combineren in een Quad-SLI opstelling.

Bedenk wel: ondanks de mooie marketingverhalen van de NF200 kan deze chip geen extra bandbreedte richting de processor creëren. De bottleneck blijft de verbinding tussen de P55 chip en de nVidia chip. Ook zorgt de NF200 er op basis van onze tests niet voor dat normale SLI-opstellingen met twee kaarten sneller werken. In feite is de NF200 een soort 'dongle' om Triple- en Quad-SLI werkend te krijgen.

Om de videokaarten van voldoende stroom te kunnen voorzien heeft het bord een tweetal molex-aansluitingen, die je moet verbinden met je voeding als je inderdaad twee of meer kaarten gaat plaatsen. Naast de vijf PCI-Express x16 sloten is er nog één normaal PCI-slot beschikbaar.

Op het bord vinden we een negental Serial ATA aansluitingen. De eerste zes zijn afkomstig van de P55 chipset en zijn zodoende van het Serial ATA 300 type met ondersteuning voor RAID 0, 1 en 5. Twee zijn van het moderne Serial ATA 600 type en worden aangestuurd door een Marvell 88SE9128 chip. De negende aansluiting wordt verzorgd door een JMicron JMB363 chip, die ook een externe SATA aansluiting verzorgt.

Aan de achterzijde vinden we een achttal USB-aansluitingen, waarvan een tweetal USB 3.0, aangestuurd door de bekende NEC-controller. Één van de USB-aansluitingen is geschikt voor ROG Connect, waarover verderop meer. Verder vinden we aan de achterzijde Firewire (aangestuurd voor een VIA VT6308 chip), een BIOS reset knop en een 9.1 kanaals audio-uitgang, waarvoor ASUS een VIA VT2020 codec gebruikt. De 9.1-kanalen lijken voornamelijk een gimmick; geschikte PC speakersets bestaan immers niet. De keuze voor VIA als leveranciers voor audiochips vinden we persoonlijk een beetje ongelukkig, aangezien de geluidskwaliteit zoals we verderop zullen zien niet bepaald bijzonder te noemen is.

Voor de USB 3.0 en Serial ATA 600 chips gebruikt ASUS een implementatie met een PLX-chip, die vier PCI-Express 1.1 lanes vanuit de P55 chipset omtovert tot twee PCI-Express 2.0 lanes. Hierdoor kunnen beide chips op volle snelheid worden aangestuurd, zonder dat dat gevolgen heeft voor de videokaart(en).