NZXT Phantom 240 review: goede wijn behoeft geen krans

Uiterlijk

De NZXT Phantom 240 heeft de bekende 'bultrug' die we kennen van deze serie. Deze bestaat uiteraard uit een soort plastic constructie, die bevestigd is op het stalen frame van de kast zelf. Eronder is ruimte voor fans. Waar deze constructie bij de  Phantom 630 erg mooi aansloot, waren we er minder van gecharmeerd bij de Phantom 410. De Phantom 240 houdt een beetje het midden tussen die twee: het ziet er fraaier uit dan bij de 410, maar niet zo mooi als bij de 630. Gezien het prijsverschil is dat geen gekke uitkomst. Ook mooi meegenomen voor de prijs is het venster in het linkerpaneel.

De voorzijde bestaat deels uit mesh, waar achter een fan zichtbaar is. De schuin aflopende bovenhelft - nog een Phantom designkenmerk - is een plastic deur, waarachter drie 5,25" ruimtes schuilgaan. Een 3,5" ruimte is er niet, maar een optisch station kan je dus nog inbouwen, in tegenstelling tot in bijvoorbeeld de H440 van het merk.

De frontaansluitingen heeft NZXT aan de bovenzijde geplaatst, in een smalle strook aan de zijkant. Twee keer USB 3.0, audio in- en uitgangen, naast de power en een niet bijzonder handige reset-knop, die je in elk geval niet snel per ongeluk zal indrukken.

Pakweg de helft van de bovenzijde bestaat uit mesh, wat goede dingen belooft voor de koeling. Dit deel zit immers recht boven de warmste onderdelen. Alles sluit netjes op elkaar aan en voelt stevig aan.

De achterkant is zo standaard als het maar kan: zeven uitbreidingsslots, openingen voor modulaire waterkoeling en een voedingsruimte aan de onderkant. Goed te zien is hoeveel ruimte de plastic laag aan de bovenzijde inneemt.