Inleiding
Iedere hardwareliefhebber zal het zich bij het samenstellen van een PC wel eens hebben afgevraagd: wat voor capaciteit voeding moet ik nu eigenlijk kopen? Menigeen koopt een te zware voeding “om maar zeker te zijn dat het goed zit”, maar verspeelt daarmee kostbare euro’s. Met een uitgebreide test zoeken we uit wat je écht nodig hebt.
Op het internet zijn verschillende zogenaamde PSU calculators te vinden, waarin je kunt invoeren wat voor hardware je gaat combineren, waarna er een advies uitrolt voor de te kiezen voeding. Dat lijkt allemaal handig, maar heel nauwkeurig is het advies niet. Vrijwel al deze calculators werken simpelweg door de TDP’s van verschillende onderdelen bij elkaar op te tellen, met daar bovenop nog wat marge voor overklokken. Zo’n berekening is beter dan niks, maar er is genoeg op aan te merken. Hoog tijd dus om daar eens wat beter naar te kijken en om te berekenen hoe het echt zit.
Rekenen aan TDP’s
TDP wordt door menigeen opgevat als het maximale stroomverbruik van hardwarecomponenten. We geven grif toe dat we die waardes ook bij Hardware.Info geregeld interpreteren als grove schatting voor het stroomverbruik. Het betekent echter wat anders. TDP staat voor Thermal Design Point en is de waarde waar systeembouwers rekening mee moeten houden qua warmteafvoer. Als Intel voor een processor een TDP van 88W opgeeft en Nvidia voor een videokaart 150W, moet je als systeemontwerper bij HP, Dell of andere firma er dus puur en alleen voor deze componenten al rekening mee houden dat je maximaal 233 watt aan opgewerkte warmte moet kunnen wegwerken.
Nu is zeker bij videokaarten de TDP-waarde vaak een aardige maat voor het maximale stroomverbruik, bij CPU’s is dat veel minder het geval. Zo geven Intel en AMD vaak complete series eenzelfde TDP, terwijl iedereen op zijn klompen kan aanvoelen dat een 3 GHz CPU aanzienlijk minder stroom zal verbruiken dan een 3,6 GHz CPU. Als je voor een berekening de TDP’s van je processor en videokaart(en) gaat optellen en aanvult met wat extra waardes voor moederbord, geheugen en opslag, kom je in de regel te hoog uit. Op zich is dat niet erg: je kunt beter een voeding hebben die 200W te veel levert, dan één die 20W te weinig levert.
Wat menigeen bovendien vergeet bij het maken van een berekening, is het effect van overklokken. Het stroomverbruik van een chip, of het nu een CPU of GPU is, schaalt in theorie lineair met de klokfrequentie en zelfs kwadratisch met het gebruikte voltage. Als je je CPU 25% overklokt en daarvoor een 20% hoger core-voltage moet inzetten, mag je in theorie een 80% hoger stroomverbruik voor de chip verwachten (1,25 * 1,2 * 1,2 = 1,8).
De verschillende PSU Calculators die je online kunt vinden zijn handig, maar niet allemaal even nauwkeurig. Op basis van onze test en zelf slim rekenen kun je een betere inschatting maken.
Benodigde voeding
Als je ofwel via een berekening, ofwel via de testresultaten verderop in dit artikel eenmaal een goede schatting van het stroomverbruik van je toekomstige PC hebt gemaakt, is de vervolgvraag natuurlijk welke voeding je het beste kunt gebruiken. Hierbij kan je enige stelregels aanhouden. Allereerst: het is nooit een goed idee om een voeding op zijn maximale vermogen te gebruiken, zeker niet lange tijd achter elkaar. Als je dus uitkomt op een maximaal verbruik van bijvoorbeeld 400 watt, moet je daar zeker ruim boven gaat zitten. Ook voor toekomstige upgrades is het handig om de bovengrens wat ruimer te nemen..
Daarnaast moet je je realiseren dat een voeding het efficiëntst is rond de 50% van het maximumverbruik. Dat betekent uiteraard niet dat je een voeding moet kopen die twee keer zo sterk is als je berekende maximumverbruik – dat heb je immers maar zelden – maar op basis van de testresultaten kan je wel het beste gaan voor een voeding die circa twee keer het gemiddelde verbruik van een configuratie tijdens normaal gebruik (bijvoorbeeld gaming) als vermogen heeft.
Ten slotte moet je je realiseren dat het gebruik van een veel te zware voeding ook geen goed idee is. Niet alleen vanwege de aanschafwaarde, maar ook omdat zeker goedkopere voedingen relatief inefficiënt zijn bij 10 à 20 procent belasting.