Dynamiek
Het klinkt als een enorm open deur, maar waarom met ingewikkelde oplossingen komen om de metronoomwerking van een monitor en de bijbehorende negatieve effecten te omzeilen, als je verversingsfrequentie dynamisch kunt maken? Dat is wat er precies gebeurt bij Nvidia’s G-Sync en AMD’s FreeSync.
Variabele verversingsfrequentie
Nvidia kwam als eerste op de markt met dynamic refresh rate onder de naam G-Sync, AMD volgde snel in 2015 met FreeSync. Het grote verschil tussen deze technieken zit hem in de implementatie. G-Sync maakt gebruik van een eigen scaler-module in de monitor die de synchronisatie met de videokaart afhandelt. Die hardware drijft de prijs omhoog, mede doordat Nvidia elke ‘G-Sync’ monitor wil certificeren. Daarbij moet elk G-Sync-paneel een ‘bereik’ hebben vanaf 30 Hz tot en met de maximale verversingsfrequentie.
Hoe anders is dat bij AMD, dat juist geen eigen hardware in een monitor installeert en het overlaat aan de monitorfabrikanten om ondersteuning in te bouwen. FreeSync maakt gebruik van een open VESA-standaard, waardoor de fabrikanten geen extra geld kwijt zijn aan royalties en certificering – voor de eerste versie van FreeSync althans. De communicatie tussen videokaart en monitor gebeurt op de displaycontroller van de gpu en in de firmware van de scaler. AMD stelt bovendien geen eisen aan het bereik waarin FreeSync op een monitor moet werken. De FreeSync-standaard zélf ondersteunt een bereik van 9 tot 240 Hz, maar hoe groot het ondersteunde bereik van de monitor zelf is, verschilt.
De AOC Q3279VWF doet voor een monitor van onder de 200 euro ontzettend veel goed en heeft zelfs FreeSync-ondersteuning. De range is met 48 – 75 Hz niet optimaal, wat hem een goede kandidaat maakt voor onze test.