Microsoft test Project Natick, een zelfvoorzienend datacentrum op de zeebodem

Met de verschuiving van data naar de cloud zijn datacentra steeds belangrijkere stukken infrastructuur. Microsoft is bezig met verschillende mogelijkheden te onderzoeken om deze flexibeler en milieuvriendelijker in te zetten. Een van deze mogelijkheden is het plaatsen van datacentra op de zeebodem.

Onder de naam Project Natick test Microsoft een aantal cilindervormige drukvaten met daarin een compleet datacentrum. De vaten van 12,2 meter lang en 2,8 meter in diameter zijn ongeveer even groot als een standaard 40-voetscontainer en bevatten 12 racks met 864 van Microsofts standaardservers. Ze lijken met 27,6 petabyte aan opslag vooral voor data-opslag bedoeld.

Vijftig procent van de mensheid leeft dicht bij de kust, en dat is dus volgens het bedrijf uit Redmond de ideale locatie om datacentra te plaatsen. Project Natrick moet daarbij flexibel in te zetten zijn, binnen 90 dagen moet een datacentrum geplaatst, aangesloten en operationeel zijn. Vervolgens moet deze minimaal vijf jaar zonder tussenkomt blijven opereren.

De drukvaten worden voorzien van stroom vanaf het vasteland, waarbij Microsoft duurzame bronnen zoals wind- en getijdenenergie wil gebruiken. Via glasvezelkabels wordt een verbinding naar het vasteland gelegd. Voor koeling wordt een warmte-uitwisselaar naar het zeewater gebruikt.

Microsoft gaat nu fase 2 van het project in en gaat de komende 12 maanden een van de datacentra nauwgezet in de gaten houden. Gekeken wordt naar zaken als performance, stroomverbruik, interne luchtvochtigheid en temperatuur. Ook wordt gekeken hoe om kan worden gegaan met het falen van harde schrijven.

Bron: Microsoft

« Vorig bericht Volgend bericht »
0