De Linux-kernel krijgt in de toekomst vermoedelijk betere ondersteuning voor MacBooks en MacBook Pro's die in de afgelopen jaren zijn uitgebracht. Het gaat om het toetsenbord en de trackpad die standaard niet werken met Linux, maar met een extra driver wel. Die driver wordt in de toekomst waarschijnlijk toegevoegd aan de kernel.
Vanaf de MacBook Pro uit 2016 en de Retina MacBook uit 2015 begonnen de problemen. Waar toetsenbord, muis en trackpad normaal gesproken als een usb-interface worden gezien, is Apple vanaf die generaties daarvan afgestapt. Toetsenbord en trackpad, inclusief de Touch Bar, zijn nu aangesloten middels een spi-controller die een propriëtair protocol gebruikt. Apple heeft geen beschrijving gegeven van dit protocol en ook geen driver uitgegeven voor andere besturingssystemen. Hierdoor kunnen toetsenbord en trackpad niet standaard in andere besturingssystemen werken.
Actief als de Linux-community is, hebben gebruikers het protocol reverse engineered om zo zelf een werkende driver te maken, genaamd applespi. Deze is al langere tijd beschikbaar om als extra module aan Linux toe te voegen, zoals te lezen is in deze repository op GitHub. Er zijn nog wat zaken die niet goed werken, zoals wakeup on keypress en key rollover, maar de driver wordt nu beoordeeld om in een komende kernel-update toe te voegen. Wordt hij aan de mainline kernel toegevoegd, dan kan de driver ingeschakeld worden met de KEYBOARD_APPLESPI Kconfig-switch.
Standaard werken trackpad en toetsenbord niet met Linux.