Onderzoekers maken aardbevingssensoren van bestaande glasvezelkabels

Onderzoekers van de universiteit van Californië hebben een nieuwe manier gevonden om op een kosteneffectieve manier seismische activiteit te kunnen meten, en wel aan de hand van het favoriete materiaal van menig techneut: glasvezel.

Het meten van verschuivingen van de grond onder onze voeten is erg belangrijk, maar dit vereist sensoren op locaties die niet altijd even toegankelijk zijn, zoals op de bodem van de oceaan. Tot nu toe wordt de data om aardbevingen te meten namelijk gemeten door sensoren op land. Daardoor is er erg weinig data van de activiteit van de oceaanbodem. De wetenschappers van Berkeley zijn erin geslaagd om de bestaande glasvezelkabels die op de bodem van de oceaan liggen te gebruiken voor het aflezen van deze data.

Daardoor kan ook het gedeelte van het oppervlak van onze planeet dat onder water ligt - zo'n tweederde van het totale oppervlak - op een relatief goedkope manier worden gemeten. Doordat de data wordt afgelezen van de kabels die al zijn aangelegd, hoeven er geen nieuwe sensoren te worden aangelegd. De kabels zijn namelijk onderhevig aan het 'backscatter-fenomeen', wat inhoudt dat licht dat via de kabels wordt verstuurd bij een aardbeving wordt verstrooid als de kabel beweegt. Onderzoekers kunnen door de verstrooiing te onderzoeken achterhalen waar de kabel van vorm verandert, en in welke mate. Zo zou de activiteit op elke plek waar de kabel ligt met grote precisie kunnen worden bepaald.

De universiteit heeft de technologie 'Distributed Acoustic Sensing' gedoopt. De eerste test vond plaats bij een kabel van het Monterey Bay Aquarium Research Institute, die zo'n 20 km lang is. De kabel werd onderverdeeld in ongeveer tienduizend delen, waarvan elk segment beweging kon detecteren. Handig is dat je slechts een detector aan het eind van de kabel hoeft te bevestigen, er hoeven dus geen onderdelen tussen de segmenten te worden geplaatst om de metingen accuraat te kunnen uitvoeren. De wetenschappers hebben het onderzoek in het blad Science gepubliceerd.

Bronnen: Science , TechCrunch, universiteit van Californië

« Vorig bericht Volgend bericht »
0