AMD heeft iets later dan eerst gedacht de mobiele Ryzen 6000-serie uitgebracht, na een aankondiging tijdens CES in januari. De specificaties en bijzonderheden van de Zen 3+-architectuur zijn nu officieel bekend. Het gaat bij deze generatie vooral om optimalisaties op het gebied van cpu, gpu en geheugen om beter te kunnen concurreren met Intel's twaalfde generatie.
Vooral de efficiëntie is een focuspunt, aangezien er geen fundamentele verbeteringen zijn wat betreft ipc vergeleken met Zen 3. De bouwblokken van de cpu-cores en de cache-layout zijn gelijk gebleven. Wel is het productieproces verplaatst van N7 naar N6 van TSMC, wat in zichzelf al een verbetering in prestaties en stroomverbruik op moet leveren. Het nieuwe proces maakt gebruik van lagen met euv-technologie en is verder grotendeels gelijk aan de voorganger.
Naast de processor zijn ook onderdelen zoals de gpu en display-engine voorzien van optimalisaties. Door betere partitionering kan het stroomverbruik strakker gereguleerd worden. Andere functies moeten tijdens extreem korte perioden van rust, op de schaal van milliseconden, het stroomverbruik flink reduceren. Dit moet een merkbaar effect hebben op de accuduur.
Waar AMD in het verleden graag strooide met marketinguitspraken zoals '24 uur accuduur' zijn nu wat concretere cijfers gedeeld. De 6000U-serie moet 8% langer meegaan in idle mode op Windows, 12% in standby en 17% tijdens het afspelen van video, vergeleken met de 5000U-modellen.
Ondanks al deze efficiëntie-optimalisaties moeten de prestaties toch verbeteren. Aangezien laptop-chips vaak niet gelimiteerd worden door de capaciteiten van het silicium maar eerder door de koelcapaciteit van het systeem kunnen bij een lager stroomverbruik de kloksnelheden opgeschroefd worden totdat de limiet van 15, 28 of 45 watt wordt bereikt.
Voor de Ryzen 7 6800 is de frequentie nu 4,7 gigahertz, waar de voorganger tot 4,4GHz klokte. De H-varianten gaan tot 5.0 in plaats van 4,8 gigahertz en de HS-modellen van 35 watt komen eveneens met verbeteringen tot 10 procent. Voor de nog zuinigere U-serie loopt dit op tot maar liefst 40 procent. Dit is ook een verklaring voor het feit dat Zen 3+ niet als refresh naar de desktop komt, aangezien kleine verschillen in stroomverbruik op een schaal van ongeveer 100W erg weinig effect hebben.
Wat betreft de graphics is Vega eindelijk vervangen door RDNA 2 met 4 extra compute units voor een totaal van maximaal 12 stuks. De Radeon 680M in de Ryzen 7 en 9 krijgt het volledige aantal op 2,4GHz, de 660M die gecombineerd wordt met Ryzen 5 krijgt de helft van de cu's op een snelheid van 1,9Ghz.
De ddr4-ondersteuning is eveneens achterwege gelaten, ten gusnte van ddr5 en lpddr5x op maximaal 4800 en 6400 megahertz. Verder is er usb4 inclusief 240W-laden, pcie over usb en ondersteuning voor beeldtransmissie. Voor het eerst is er standaard ondersteuning voor Thunderbolt op AMD-laptops, al is de usb-functionaliteit wel afhankelijk van de implementatie van de laptop-oem.
De display-engine kan overweg met hdmi 2.1 tot 48 gigabit per seconde en DisplayPort 2 tot 40Gb/s, met maximaal vier outputs. De media-engine is geüpgrade met support voor AV1-decoding en VCN 3.1. Losse videokaarten kunnen verbonden worden met maximaal 8 pcie 4.0-lanes, waarmee de bandbreedte verdubbeld is. Tenslotte is er een ingebouwde Pluton-beveiligingsprocessor van Microsoft.
De eerste laptops met deze nieuwe apu's moeten in de komende maanden op de markt komen.
Bron: TechSpot