Efficiëntiedoelstelling EU: energieverbruik moet met 11,7 procent naar beneden tegen 2030

Het EU-parlement heeft de hervorming van de energie-efficiëntierichtlijn goedgekeurd. Elk jaar moeten de lidstaten gemiddeld 1,5% energie besparen.

Met 471 stemmen voor, 147 tegen en 17 onthoudingen heeft het Europees Parlement afgelopen dinsdag in de plenaire vergadering in Straatsburg een ontwerpamendement op de richtlijn inzake energie-efficiëntie aangenomen. Volgens het ontwerp moeten de lidstaten er gezamenlijk voor zorgen dat het energieverbruik in de gemeenschap in 2030 met ten minste 11,7% is gedaald ten opzichte van het referentiescenario voor 2020. Dit resulteert in een bovengrens van 763 miljoen ton olie-equivalent voor het eindenergieverbruik in de EU en 993 miljoen ton voor het primaire verbruik van brandstoffen zoals kolen of aardgas.

Onderhandelaars van het parlement, het raadsvoorzitterschap en de EU-commissie waren het afgelopen maart al eens geworden over het principe van het compromis. Volgens het akkoord moeten de lidstaten tot 2030 jaarlijks gemiddeld 1,5% energie besparen. De quota beginnen met 1,3% in de periode tot eind 2025 en lopen geleidelijk op tot 1,9% in de tweede fase tot eind 2030. Daarbij moeten de EU-landen bij de berekening van het streefcijfer rekening kunnen houden met energiebesparingen dankzij beleidsmaatregelen in het kader van de huidige en herziene richtlijn betreffende de energieprestatie van gebouwen, activiteiten in het kader van de EU-regeling voor de handel in emissierechten voor installaties, gebouwen en vervoer en stappen op het gebied van noodstroomvoorziening.

Alle lidstaten moeten bijdragen aan de algemene EU-doelstelling door overeenkomstige nationale bijdragen en streefpaden vast te stellen in hun geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen. Bijgewerkte kaders moeten later dit jaar en in 2024 klaar zijn. De Commissie moet berekenen of alle beoogde bijdragen samen het streefcijfer van 11,7% halen. Als dat niet het geval is, kan zij de nationale bijdragen corrigeren.

De Europarlementariërs benadrukten dat de nieuwe regeling in het bijzonder van toepassing moet zijn op de publieke sector, die zijn uiteindelijke energieverbruik met 1,9% per jaar moet verminderen. Lidstaten moeten er ook voor zorgen dat ten minste 3% van de openbare gebouwen elk jaar worden omgezet in "gebouwen met de laagste energie of nul-emissie". In de overeenkomst stellen de medewetgevers ook nieuwe eisen aan efficiënte stadsverwarmingssystemen, voornamelijk voor steden met meer dan 45.000 inwoners. Ondertussen plant de Commissie, zoals we eerder hebben gemeld, een geleidelijke afschaffing van olie- en gasverwarming met nieuwe regels voor ecologisch ontwerp.

Bron: Heise

« Vorig bericht Volgend bericht »
0