De laatste jaren is er al een duidelijke trend in gezet naar het verminderen van gebruik van fossiele brandstoffen voor het opwekken van stroom binnen de EU, maar dit jaar spant duidelijk de kroon. Het gebruik van fossiele brandstoffen voor de opwekking van elektriciteit zou afgelopen jaar met wel 17 procent zijn afgenomen volgens denktank Ember.
Dit blijkt uit de data van de denktank waarin januari tot en met juni van 2022 en 2023 worden vergeleken. Het aandeel fossiele brandstoffen voor stroomopwekking binnen de EU liep terug naar slechts 33 procent van het totaal. Dit kwam onder andere door een daling in het stroomverbruik van 4,6 procent en door de groei van de stroomopwekking uit hernieuwbare bronnen. Stroom uit zonne-energie steeg met 13 procent op jaarbasis en windenergie met 4,8 procent. Hierdoor nam met name het gebruik van steenkool af, waar maar liefst 23 procent minder van werd verbrand, ook het verbranden van aardgas nam met 13 procent af.
Volgens de gegevens van Ember is deze tendens in de gehele EU ingezet. Voorlopers zijn Portugal, Oostenrijk, Bulgarije, Estland, en Finland, die hun fossiele brandstof gebruik zelfs met meer dan 30% hebben kunnen verminderen in deze periode. Ook grootverbruiker Duitsland werden er minder fossiele brandstoffen verbruikt voor de stroomproductie, dit kwam doordat er zoveel windenergie uit onder andere Denemarken kon worden geïmporteerd tegen een lagere prijs dan het zelf bijstoken van kolen zou kosten. In Nederland werd in juni maar op vijf dagen gebruik gemaakt van stroom uit kolen, met een periode van 17 dagen waarin geen kolenfabriek nodig was. In Juli kwam meer dan de helft van het Nederlandse stroomverbruik uit windmolens en zonnepanelen.