Apple maakt beloftes waar: M1-Macs bieden extreem goede prestaties voor het verbruik

De CPU: M1 tegen Goliath

Apple heeft met de M1-soc flink wat teweeg gebracht. Zowel de cpu als de gpu biedt uitstekende prestaties, terwijl het verbruik zó laag is dat hij in een passief gekoelde MacBook Air past. Nieuwe reviews van de M1 tonen de kracht van de chip op een onafhankelijkere manier. Hij blijkt sneller te zijn dan de Intel-cpu's die we in macOS-apparaten vinden.

Zo schrijft Anandtech dat de M1 in de Mac mini in Cinebench R23 1.522 punten moet behalen in de single-threaded test. Dat is bijna evenveel als de op Windows 10 geteste Core i7 1165G7 op basis van Tiger Lake, die officieel 28 watt aan thermisch vermogen kwijt moet kunnen. In de multi-threaded test weet de chip 7.833 punten te behalen, wat bijna evenveel is als de Ryzen 7 4800U met dubbel zoveel threads. Die chip moet daarbij zijn ingesteld op een verbruik van 15 watt. Hij is sneller dan de genoemde Core i7, die 4.904 punten scoort.

Bijzonder is dat de M1 bij gebruik van de Rosetta2-emulatietool óók sneller is dan de Core i7. Rosetta2 stelt gebruikers in staat om de M1 apps te laten draaien die nog gebruikmaken van de x86-instructieset voor op Intel gebaseerde Macs. Dat betekent voor de arm-chip dus minder optimale prestaties, maar zelfs dan weet hij met 5.257 punten nog nipt boven de score van de Tiger Lake-cpu uit te komen. Beide chips hebben acht threads, maar de helft van Apple's cores zijn kleine, zuinige varianten.

In Geekbench weet hij met 1.745 punten zelfs beter te scoren dan de Ryzen 9 5950X, een pas geïntroduceerde chip met een tdp van 105 watt. Uiteraard gaan de Core i9 10900K en de Ryzen 9-topmodellen voor de desktop in de multi-threaded test de M1 voorbij. Dit zijn chips met meer dan dubbel het aantal threads, een prestatieverschil is dus te verwachten.

The Verge heeft zowel de MacBook Air als de Pro en de Mac Mini getest. Hieruit valt te concluderen dat de drie chips veelal gelijk presteren ten opzichte van elkaar, hoewel er wel een duidelijk verschil zit in zwaardere workloads zoals de compute-test in Geekbench 5.3 en de multi-core test van Cinebench. Hierin presteert de Air zo'n 10% minder goed, wat vermoedelijk te maken heeft met het thermische budget.