Waar ben ik?
Als een computer weet waar deze zich fysiek bevindt, kan software veel slimmer werken. Iedereen die zowel een smartphone als een PC heeft weet met een simpel voorbeeld precies wat we bedoelen: ga op je PC naar de website van de NS en je moet zelf invullen wat je vertrekstation is. Open één van de vele trein apps op je smartphone en het dichtstbijzijnde station wordt automatisch ingevuld. De truc is de aanwezigheid van een GPS-chip in vrijwel alle moderne smartphones en tablets. Dankzij communicatie met een netwerk van Amerikaanse satellieten kan een apparaat tot een paar meter nauwkeurig bepalen waar het zich bevindt. De voordelen zijn legio: navigatieapplicaties zijn natuurlijk het meest voor de hand liggend, maar zoekmachines kunnen met locatie informatie ook betere resultaten geven. Naast het voorbeeld van reisplanner zijn er nog vele andere applicaties die handiger kunnen werken als ze je locatie weten. Denk bijvoorbeeld aan een prijsvergelijker die winkels bij jou in de buurt kan tonen.
Nu ondersteunt Windows 7 ook al de aanwezigheid van GPS-ontvangers in PC’s, maar het aantal laptops dat ooit met GPS op de markt is gekomen is op één hand te tellen. Niet gek ook, want er was tot nu toe vrijwel geen software die er gebruik van kon maken en dan was een dergelijke module puur een kostenverhogende factor. Nu met Windows 8 er veel meer tablet-achtige applicaties naar de PC komen, zal een GPS een belangrijke meerwaarde bij laptops gaan vormen. Daarnaast is er inmiddels een standaard om locatie-informatie via Javascript op te vragen. In moderne browsers kunnen dus ook websites er gebruik van maken. Tijd voor de NS om de sites aan te passen!
De GPS-informatie wordt vaak gecombineerd met de informatie van een andere sensor, een kompas. Een kompas is in feite een magneet die reageert op het magnetische veld van de aarde en daardoor weet waar het noorden of het zuiden is en dus in welke richting het apparaat gedraaid is. Bij navigatieapplicaties kan een kompas je ook wanneer je stilstaat vertellen welke kant je op moet, maar in de smartphone- en tabletwereld zijn ook voor deze sensor al legio andere slimme applicaties bedacht. Verder hebben de meeste smartphones en tablets een zogenaamde assisted GPS: ze gebruiken de locatiedata van GSM-masten om snel een fix op de juiste satellieten te krijgen. Daarnaast kunnen sommige apparaten ook Wifi-netwerken gebruiken om de positiebepaling te verbeteren.
Bij GPS blijft het trouwens niet: in toekomstige smartphones en tablets en misschien ook wel laptops mogen we ook hoogtemeters ofwel altimeters gaan verwachten. Dat is niet alleen leuk voor bergbeklimmers, maar is voornamelijk interessant om nog nauwkeuriger te kunnen bepalen waar je je bevindt. Zo’n altimeter kan bijvoorbeeld bepalen op welke verdieping je je in een gebouw bevindt. In de toekomst kun je met diensten als Foursquare dus niet enkel inchecken bij een bepaald bedrijf, maar zelfs bij een bepaalde afdeling.
Een GPS-chip bepaalt zijn locatie door de gegevens van verschillende satellieten die boven de aarde zweven te combineren.