De hardware kant van een thuisnetwerk
Inleiding
Een thuisnetwerk, het komt tegenwoordig steeds vaker voor. Door meerdere computers in één huis met elkaar te verbinden, wordt het ineens mogelijk om onderling bestanden te kopiëren, printers op meerdere computers te gebruiken, internetverbindingen te delen, multiplayer games te spelen, en nog veel meer. Aangezien netwerk-hardware steeds goedkoper is geworden, is een thuisnetwerk intussen wel voor iedereen met meer dan één PC te bekostigen. Maar hoe gaat het aanleggen en configureren van een thuisnetwerk nu precies in zijn werk? Dat is waar dit artikel over gaat. Niet alleen bekijken we in dit artikel de meest voorkomende fysieke vormen van computernetwerken, ook gaan we nader in op de configuratie en de benodigde protocollen.
De hardware kant van een thuisnetwerk
Globaal gesproken zijn er twee populaire manieren om thuis een netwerk te bouwen: ofwel met BNC-kabels ofwel met UTP-kabels. Beide systemen hebben hun specifieke voor- en nadelen.
BNC-netwerken
BNC, ook wel Coax genoemd, wordt tegenwoordig niet veel meer gebruikt, maar is toch nog populair genoeg om te beschrijven. Het begrip Coax zul je misschien wel kennen uit de TV-wereld, waar het gebruikt wordt voor het overzenden van beelden en geluid. Het Coax dat gebruikt wordt voor netwerken is echter een heel ander type, de weerstand van de kabel is bijvoorbeeld anders, waardoor je een BNC-netwerkkabel niet als TV-kabel kunt gebruiken, en andersom ook niet. Overigens is BNC officieel de naam voor de gebruikte connector, maar door de jaren heen heeft men het gehele systeem BNC genoem, onder andere om verwarring met andere typen Coax-kabels te vermijden.
Een BNC-netwerk is een zogenaamd 'bus-netwerk', aan de BNC-aansluitingen op de netwerkkaarten van de PC’s wordt een ‘T-stukje’ geplaatst, en uiteindelijk worden alle T-stukjes met elkaar verbonden via een BNC-kabel, met aan de beide uiteinden van het netwerk eindweerstanden. Een BNC netwerk werkt op 10 Mbit/s, dat is (in theorie!) 1250 KBytes per seconde. In de praktijk wordt er op een BNC-netwerk ongeveer 600-800 KBytes/s gehaald.
BNC-netwerken hebben twee belangrijke nadelen: ten eerste is een BNC-netwerk een stuk langzamer dan een hieronder besproken UTP-netwerk, dat met behulp van de juiste apparatuur op 100 Mbit/s kan werken. Verder is een BNC-netwerk erg storingsgevoeling: als ergens in het netwerk een probleem met de kabel onstaat (iemand draait de kabel los bij zijn PC of er is een kabelbreuk), den werkt op slag het gehele netwerk niet meer! Dat is dan ook de belangrijkste reden waarom bij bedrijven BNC-netwerken zonder meer taboe zijn.
Ook de verkrijgbaarheid van BNC netwerk-producten wordt steeds minder. Op dit moment zijn er zelfs haast alleen nog maar z.g. combo-kaarten te koop, met een UTP én een BNC aansluiting. Deze kaarten werken (ook voor UTP) op 10 Mbit/s. Al met al raden wij aan om voor nieuwe netwerken te kiezen voor het hieronder besproken UTP systeem.
UTP-netwerken
UTP (Unshielded Twisted Pair) wordt in vrijwel alle nieuwe netwerken gebruikt. Het heeft het grote voordeel dat het een stuk sneller is dan BNC, max. 100 Mbit/s. 100 Mbit/s is in theorie 12500 bytes/s. Een tweede (goedkopere) versie van UTP op 10 Mbit/s behaalt UTP ongeveer dezelfde snelheden als BNC.
De belangrijkste karakteristiek van UTP is dat, als je meer dan 2 PC’s wilt aansluiten, een HUB aangeschaft moet worden. Een HUB is een kastje waar alle kabels die naar de PC’s leiden ingestoken worden, waardoor het netwerk geen ‘ring-netwerk’ meer is, zoals BNC, maar een ‘ster-netwerk’.
Bij slechts 2 PC’s is een HUB niet nodig. Door een zogenaamde ‘cross-kabel’ te gebruiken, kunnen twee UTP PC’s ook rechtstreeks op elkaar aangesloten worden. Een UTP crosskabel heeft aan aantal draden in de kabel gekruist zitten, vandaar de naam.
Een nadeel van UTP is dat er meer bekabeling nodig is. Als je in elke uithoek van het huis PC’s hebt staan, heb je dus flink wat kabels nodig, aangezien voor iedere PC een aparte kabel naar HUB moet gaan. Voordeel is wel dat als één van de kabels kapot gaat, slechts één PC zijn netwerkverbinding kwijtraakt.
Voor UTP bestaan verschillende netwerkkaarten: 10 Mbit/s en 10/100 Mbit/s. Ook HUBs zijn er in verschillende soorten en maten. Zo heb je bijvoorbeeld 4-poorts HUBs, waar dus 4 systemen op aangesloten kunnen worden, maar er bestaan ook 16-poorts HUBs, voor grotere netwerken. Een ander verschil tussen HUBs is (net zoals bij de netwerkkaarten), de snelheid: 10 Mbit/s en 10/100 Mbit/s. Op elke HUB kun je elke soort kaart aansluiten. Je kunt zo bijvoorbeeld op een 10 Mbit/s HUB een 100 Mbit/s netwerkkaart aansluiten, maar houd er dan wel rekening mee dat het netwerk dus maar op 10 Mbit/s werkt! Pas als het hele netwerk bestaat uit 100 Mbit/s netwerkkaarten, en een 100 Mbit/s HUB, werkt het netwerk ook echt pas op 100 Mbit/s. Zodra er één PC met 10 Mbit/s netwerkkaart wordt aangesloten, zal het hele 100 Mbit/s netwerk terugschakelen naar 10 Mbit/s.
Op HUBs wordt ook vaak aangegeven welke PC aangesloten is, en of er activiteit is op het netwerk. Dus als je een netwerk bouwt, en één lampje op je HUB wil niet gaan branden, dan weet je vrijwel zeker dat óf de kabel niet goed is óf de netwerkkaart niet goed is.
De vergelijking
Een kleine vergelijking van voor- en nadelen van UTP en BNC:
BNC voordelen:
-
Geen HUB nodig
-
Over het algemeen zuiniger wat kabels betreft
BNC nadelen:
-
Langzaam, maximaal 10 Mbit/s
-
Niet te zien of er activiteit op het netwerk is, en welke PC’s aangesloten zijn
-
Netwerkopbouw is storingsgevoelig
UTP voordelen:
-
Snel, tot 100 Mbit/s
-
Weinig storingsgevoelig
-
Meestal is er op de HUB af te lezen welke PC’s er aangesloten zijn en of er activiteit is
-
Goed verkrijgbaar en relatief goedkope kabels en netwerkkaarten
UTP nadelen:
-
Er is een HUB nodig, wat uiteraard de nodige kosten met zich meebrengt
-
Er zijn meer kabels nodig, vooral als de PC’s ver van elkaar af staan
-
Verder is het configureren van de software voor beide netwerksystemen hetzelfde.
Wireless LAN
Een andere vorm van netwerk, maar zonder kabels zoals de naam al zegt, is Wireless LAN. Dit is op verschillende manieren en plaatsen te gebruiken, al is alles nog een beetje in een beginfase. Er zijn verschillende kaartjes beschikbaar van diverse producenten, voor verschillende doeleinden en verschillende snelheden. Zo zijn er kaartjes die maar een kort bereik hebben, maar er zijn ook kaartjes die toch gauw zo’n 700 meter halen, en met een antenne nog veel verder. Eerder was op Hardwareinfo.net al een interessant artikel over deze technologie te lezen: http://www.hardwareinfo.net/reviews.php?id=105.