Instap Laserprinters Vergelijkingstest

Inhoudsopgave
  1. 1. Inleiding / Hoe hebben we getest?
  2. 2. Hoe werkt een laserprinter?
  3. 3. Brother HL-1250
  4. 4. Canon LBP-810
  5. 5. Epson EPL-5800L
  6. 6. HP Laserjet 1200
  7. 7. Lexmark E312L
  8. 8. OKI okipage 8w lite
  9. 9. Vergelijking afdrukkwaliteit deel 1
  10. 10. Vergelijking afdrukkwaliteit deel 2
  11. 11. Vergelijkingstabel specificaties
  12. 12. Tabel met meetresultaten en berekeningen
  13. 13. Conclusies

Hoe werkt een laserprinter?

Net als kopieerapparaten is de werking van een laserprinter gebaseerd op een of meerdere laserdiode(n). Het principe van een laserprinter is Xerografie (elektrostatische beeldoverdracht) is vernoemd naar de eerste fabrikant van dit soort printers: Rank Xerox.
In de onderstaande figuur is een schets te zien van de werking van een laserprinter.

Het hart van een laserprinter is de trommel, die ook wel 'drum' wordt genoemd. De drum is voorzien van een lichtgevoelig oppervlak door middel van een halfgeleider (tegenwoordig veelal silicium). Niet alle trommels hebben een halfgeleiderlaag, er bestaan ook zogenaamde Organic Photo Conductor (OPC) trommels. 

De trommel draait in de richting van de klok. Een bepaald punt op die trommel komt eerst langs de reiniging. Hier wordt alle, van de vorige afdruk achtergebleven, toner, verwijderd. Meestal gebeurt dit met een aantal borsteltjes, maar ook het gebruik van een schraper komt voor.

De volgende plaats waar het punt langskomt, is de elektrostatische oplader. De oplader is eigenlijk een zeer dunne metalen draad waar een hoge DC-spanning op wordt gezet. Men noemt deze draad ook wel de 'primaire corona' (geen familie van het biermerk). De trommel wordt elektrisch opgeladen door de primaire corona die door de hoge DC spanning een elektrisch veld heeft opgewekt. 

Een stukje verder komt het punt, dat we hele tijd in de gaten houden, op de plaats waar een zeer dunne straal (slechts enkele duizendste millimeter) licht de trommel raakt. Deze lichtstraal is afkomstig van de laserdiode en wordt via een aantal spiegels en lenzen op de trommel gericht. Doordat de spiegels kunnen bewegen, is het mogelijk om met de laserstraal (dunne lichtstraal) het gehele trommeloppervlak af te tasten. Het komt ook voor dat men een array van laserdiodes gebruikt die naast elkaar gepositioneerd zijn. Hierdoor wordt nog sneller de gehele breedte van de drum afgescand. 

Wie denkt dat de laserstraal continu op de trommel straalt, heeft het mis. De enen en nullen die aan de printer worden aangeboden worden namelijk vertaald in aan en uit van de laserdiode. De ontstane lichtpulsen vallen op de trommel en zorgen ervoor dat de elektrostatische lading op die plaats van de drum verdwijnt. Op deze manier ontstaat het beeld dat later op papier komt te staan. 

De trommel draait verder waardoor het punt langs een magnetische rol komt. Hier wordt ervoor gezorgd dat het tonerpoeder van de magnetische rol op de drum terechtkomt en hecht op de plaatsen waar geen elektrische lading meer is. Terwijl dit proces plaatsvindt, wordt er papier aangevoerd. Dit gebeurt met dezelfde snelheid als de snelheid waarmee de trommel ronddraait. Het papier wordt, terwijl het naar de trommel wordt gevoerd, elektrisch geladen. De polariteit is tegenovergesteld ten opzichte van de lading op de trommel. Op deze manier wordt ervoor gezorgd dat het tonerpoeder naar het papier wordt getrokken. 

De toner is nu nog in poedervorm en ligt los op het papier. Het zou dus zo van het papier afgeveegd kunnen worden. Om dit te voorkomen wordt het papier met de toner door een tweetal rubberen rollen gevoerd. Deze rollen zijn verwarmd tot ongeveer 150 graden Celsius. Hierdoor 'smelt' het tonerpoeder en hecht vast aan het papier. Het bedrukte papier wordt dan verder getransporteerd naar buiten. 

Advertentie
0