In de praktijk
Zoals op de voorgaande pagina beschreven is de configuratie van de UltraTrak vrij eenvoudig en eigenlijk is de handleiding niet nodig. Het boekje is echter wel een goede bron bij het selecteren van het juiste RAID-niveau en ook bevat het een goede uitleg van de functies van de diverse menu's.
Tijdens onze praktijkproef hebben we het apparaat gevuld met een viertal Western Digital 600 BB 60 GB 7200 rpm IDE Ultra 100-harde schijven. We hebben ze in diverse RAID-configuraties geconfigureerd en alles verliep zoals te verwachten viel. De set hebben we via een LSI 21040 Dual Ultra 160 SCSI-controller voorzien van een LSI / Symbios 53C010 SCSI-chip. Het geheel hebben we aangesloten op een computer met een Intel 815-moederbord en 256 MB-geheugen en een Intel Pentium III 866. Het besturingssysteem was onder meer Windows 98, 2000 en XP.
De herkenning van de UltraTrak via de LSI-controller verliep geheel probleemloos. Vanuit de besturingssystemen was de array probleemloos te benaderen. Ook de doorvoersnelheden waren prima voor elkaar. Al is het testen van een dergelijke configuratie vanwege het enorme aantal mogelijke configuraties een beetje een wassen neus. Want dat is namelijk geheel afhankelijk van het type harde schijven, het type RAID-configuratie, de instellingen van die configuratie en natuurlijk de toepassing. Wat wij slechts kunnen doen is het geven van een indicatie. Wie serieus interesse heeft in de UltraTrak kan het beste zelf met de beoogde applicatie een test doen.
Dat gezegd hebbende betekent niet dat we niet naar de prestaties hebben gekeken,
In de praktijk kan het natuurlijk voorkomen dat een van de schijven het leven laat. In dat geval zal de controller in de UltraTrak TX4 de RAID-Array opnieuw moeten opbouwen. We hebben het geprobeerd met een flink gevulde RAID 5 array bestaande uit vier schijven. De array bleef benaderbaar maar de snelheid zonk ineen. Via het menu Configure Array -> Advanced Features -> Rebuild / Sync Pri is aan te geven of er veel of weinig prioriteit gegeven moet worden aan het heropbouwen van de array. Als er door gebruikers actief gebruik gemaakt wordt van de opslageenheid dan is het aan te raden de keuze op low te zetten. Het duurt dan veel langer om de array opnieuw op te bouwen.
Onder de Motorkap
Als we de kast openen vinden we aan de bovenzijde een print en aan de onderzijde een aangepaste AT-voeding. De print is bijzonder compact, behalve een tweetal Promise Ultra 100 IDE RAID-chips (PDC 20265R) een Intel 960RD onder een koelblok. De Intel960 is een RISC-processor van Intel en is een zogenaamde PCI-bridge. De controller heeft aan de ene kant de twee Promise-chips en communiceert aan de andere kant met een LSI 53C895 SCSI-chip. De 960 RD beschikt over 16 MB cachegeheugen in een 72 pins SIMM-module.
Onder de koeler bevindt zich de Intel RISC-processor, de grote vierkante chip links is de SCSI-chip van LSI.
