Benchmarks
Om een indruk te geven van de prestaties van de 16 GeForce 4 Ti 4200 videokaarten, hebben we een drietal benchmarks op alle videokaarten uitgevoerd: 3D Mark 2001, CodeCreatures en Return to Castle Wolfenstein. We hebben alle kaarten getest met hun standaard klokfrequentie instellingen. Waarom we geen benchmarks van optimale overklokinstellingen hebben, heeft dezelfde reden als dat we geen maximale overklokwaardes publiceren: dat is gewoon van té veel verschillende factoren afhankelijk.
De videokaarten zijn getest op een systeem met Intel Pentium 4 2.4B GHz processor, ASUS P4T-E moederbord met Intel 850E chipset en 512 MB PC800 RD-Ram geheugen. Als driver is gebruik gemaakt van nVidia Detonator versie 40.41.
3D Mark 2001

3D Mark 2001 is niet echt afhankelijk van de hoeveelheid geheugen op een GeForce 4 kaart, dus de uitschieters in bovenstaande grafieken danken dit aan de kloksnelheid waarop de kaart standaard verkocht worden. De grootste positieve uitschieters zijn de ABIT OTES en de ASUS V8420 die beide relatief flink opgekrikt verkocht worden. Echt grote verschillen zien we nergens.
CodeCreatures

In de zeer complexe DirectX 8.1 benchmark CodeCreatures wordt het verschil tussen de 64 MB en 128 MB videokaart ineens zeer duidelijk. De 128 MB kaarten presteren hier duidelijk beter, iets wat we in steeds meer toekomstige 3D-games zullen gaan zien. Uitschieters zijn hier de AOpen, ASUS en Point-of-View die alle drie lichtelijk overklokt (ten opzichte van nVidia standaard klokfrequenties) verkocht worden.
Return to Castle Wolfenstein

De scores binnen Return to Castle Wolfenstein zijn te vergelijken met die van 3D Mark 2001. Ook in deze recente 3D-game maakt 128 MB ten opzichte van 64 MB nog niet veel uit en zijn het de verschillen in klokfrequenties die scores hoger of lager maken. Het prestatieverschil tussen de snelste en langzaamste is nu al bijna 17% en overklokkers zullen, zoals gezegd, nog heel wat meer kunnen persen uit de kaarten die daarvoor geschikt zijn.