Testopzet en software
Laten we beginnen met een kleine disclaimer: de systeemvereisten bij video editing zijn van vele factoren afhankelijk, waardoor het onmogelijk is keiharde adviezen te geven die in alle omstandigheden gelden. Wij gaan voor ons artikel aan de slag met 4k ultra hd bestanden zoals die uit een Sony FDR-AX33 consumentencamera komen. Daarmee doelen we op XAVC videobestanden met h.264 compressie, 8 bit 4:2:0 kleurcodering en een bitrate van ongeveer 60 Mbps. Professionele camera’s werken doorgaans met veel hogere bitrates, hogere kleurdieptes en complexere codecs, die de processor en videokaart anders belasten.
Sony's FDR-AXP33 produceert 4k ultra hd beelden in XAVC-S h.264 formaat met 60 of 100 Mbps.
Daarnaast maken wij voor dit artikel enkel gebruik van Adobe Premiere Pro CC, één van de populairste video editing pakketten, die goede ondersteuning biedt voor GPU acceleratie met zowel Nvidia als AMD kaarten. Nadeel van Premiere is dat het vrij prijzig is. Het pakket wordt tegenwoordig in abonnementsvorm verkocht en kost daarbij 24,19 euro per maand, ofwel 290 euro per jaar. Dat is uiteraard vrij fors, maar voor hobbyisten zijn er ook alternatieven. Adobe’s eigen Premiere Elements biedt helaas nog geen ondersteuning voor ultra hd, maar andere betaalbare pakketten zoals CyberLink PowerDirector 12 Ultra, Sony Movie Studio 13 Platinum, Magix Movie Edit Pro 2015 en Pinnacle Studio 18 Ultimate bieden die optie wel, en dat zijn pakketten met een eenmalige aanschafprijs van rond de 100 euro.
Wij gaan dus aan de slag met Premiere Pro CC en ons doel is om video online te kunnen editen. Dat betekent dat we direct met het bronmateriaal aan de slag gaan en niet met zogenaamde intermediate bestanden werken in een lagere resolutie. Sommige pakketten bieden die optie namelijk, of maken hier altijd automatisch gebruik van. Bestanden die je importeert worden hierbij omgezet naar een formaat dat voor het programma gemakkelijker te behappen is. Op deze tussenbestanden voer je alle bewerkingen uit, en pas op het moment van exporteren worden alle bewerkingen op basis van de originele bestanden, in volle resolutie doorgerekend (offline). Voordeel van het werken met een intermediate is dat je geen snel systeem nodig hebt om ultra hd beelden te bewerken, nadeel is dat het renderen van de intermediates tijd kost en vaak veel extra ruimte op de harddisk vergt.
H.265?
Wij maken voor dit artikel gebruik van bestanden met h.264 compressie, omdat dit momenteel dé standaard is die consumentencamera’s gebruiken, zowel voor full hd als ultra hd video. Het nieuwere en efficiëntere h.265 (HEVC) codec wordt momenteel nog nauwelijks in camera’s toegepast, en ook de meeste videobewerkingssoftware – waaronder Premiere Pro – kan er nog niet mee overweg. Uiteraard is het wel interessant om de ontwikkelingen rond h.265 in de gaten te houden, en in de toekomst zullen we hier zeker op terugkomen in relatie tot videobewerking.
Testsystemen
Voor onze test hebben we gebruik gemaakt van twee systemen. Systeem één is een workstation laptop met een Intel Core i7 4700MQ (Haswell) quad-core processor, 8GB RAM en Nvidia Quadro K3100M graphics. Die ingebouwde videokaart heeft ongeveer het prestatieniveau van een GeForce GTX 765M en zit daarmee ruim onder het niveau van zelfs de betaalbare desktop videokaarten van dit moment. Dit systeem staat model voor snelle laptops en mid-range desktopsystemen.
Ons tweede testsysteem is een desktopmachine, speciaal gebouwd voor videobewerking. Het systeem maakt gebruik van een Intel Xeon E5 2690 (Sandy Bridge) octa-core processor, met 16 GB RAM en een Nvidia GeForce GTX 760. Die Xeon processor zit qua prestaties net iets onder de Core i7 5960X, de snelste desktopprocessor van dit moment, terwijl de GeForce GTX 760 voor huidige begrippen een mid-range videokaart is.