PCIe vs. SATA SSD's: het nut van NVMe in de praktijk

Inhoudsopgave
  1. 1. Inleiding
  2. 2. Hoe meet je real-world prestaties?
  3. 3. Testprocedure: 14 praktijktests
  4. 4. Benchmarkresultaten
  5. 5. Conclusie

Hoe meet je real-world prestaties?

De overstap van harde schijven naar SSD’s ging gepaard met een enorme prestatiewinst, met name voor opstartschijven. Dankzij een SSD voelt zelfs een systeem met een relatief langzame processor toch nog responsief aan, omdat kleine vertragingen bij het openen van programma’s, veroorzaakt door het ophalen van kleine datafragmenten van de vaste opslag, tot het verleden behoren.

SSD’s bieden hogere doorvoersnelheden dan harde schijven, maar belangrijker zijn de lagere latencies. Waar de wachttijd voor het ophalen van data bij een harde schijf makkelijk tientallen milliseconden kon bedragen, is dat bij SSD’s gereduceerd tot fracties van een milliseconde. Dat is ook het geval bij relatief goedkope, eenvoudige exemplaren – feitelijk is het een gevolg van de manier waarop flash-gebaseerde opslag werkt. Consequentie hiervan is dat er relatief weinig winst te boeken valt op het vlak van deze vertraging, en dat je van die winst relatief weinig zal merken. Dit geldt niet alleen voor PCI-Express SSD’s, maar ook voor toekomstige technologieën zoals 3D XPoint. De grote verbetering bij PCI-Express SSD’s zit hem vooral in de veel hogere doorvoersnelheid, maar wat is daarvan nu de meerwaarde in de praktijk?

 
Doorgaans gebruiken we PCMark om de real-world prestaties van een opslagapparaat weer te geven, maar in dit artikel doen we daar een schepje bovenop.

Een van de manieren om die ‘real-world’ prestaties in kaart te brengen is het gebruiken van PCMark 7 en 8. Deze software voert traces uit met verschillende games en applicaties en meet hoe lang bepaalde handelingen duren met verschillende schijven. Bij PCMark 7 krijg je alleen een score die de werkelijke prestaties in kaart zou moeten brengen, waarbij een twee keer zo hoge score twee keer sneller moet aanvoelen. PCMark 8 kan ook aangeven hoe lang iedere taak duurt.

Dit laatste is wel een verbetering, maar nog altijd niet ideaal. Allereerst is het een simulatie op basis van de waargenomen patronen van verschillende applicaties. Hetzelfde systeem kan daarom bij het uitvoeren van diezelfde taken andere resultaten geven, omdat de snelheid van de CPU bijvoorbeeld ook een rol begint te spelen. Ten tweede voegt het programma standaard idle tijd toe, wat positief is omdat het de benchmark realistischer maakt, maar aan de andere kant wordt het wel minder duidelijk wat de verhouding is tussen de laadtijd en de extra vertraging die wordt geïntroduceerd. Om die reden voeren we naast PCMark ook onze eigen tests uit.

Advertentie
0