Eind vorig jaar heeft het Europees Parlement besloten dat de wetgeving rondom de levensduur en repareerbaarheid van elektronische apparaten aangescherpt moet worden. Daarmee wil het consumenten ondersteunen en het milieu sparen. Independent schrijft dat bedrijven verplicht worden om voor maximaal een decennium reparatiemogelijkheden bieden.
De maximale duur van de officiële repareerbaarheid zal afhankelijk zijn van het product — Independent schrijft dat fabrikanten worden verplicht om 'tot tien jaar' reserveonderdelen aan te blijven bieden, en de officiële Right to Repair-website constateert dat het om een periode van zeven tot tien jaar gaat. Dat betekent dat voor sommige producten een kortere levensduur zal gelden. Voor sommige apparaten zullen de onderdelen echter uitsluitend via professionele reparateurs beschikbaar gesteld worden.
Laatstgenoemde is iets waar de coalitie van Europese gebruikersorganisatie over klaagt, omdat het een universele wetgeving wil waar ook consumenten en non-profits in staat zijn om (als niet-professionals) hun apparaten te repareren.
Zweden zou nog een stap verder zijn gegaan in de maatregelen, door op reparaties en losse onderdelen lagere belastingen te hebben. Toch loopt de EU nog voor op dit vlak. In de VS blijken meerdere staten specifieke pro-reparatiewetgevingen te hebben die door zowel links als rechts worden gesteund, net zoals Zweden al duidelijke regels had voordat de EU zelf met regels op de proppen kwam. In de VS is er echter nog geen overkoepelende wetgeving die voor alle staten geldt.
Bronnen: Independent, Right to Repair-initiatief