Na meer dan tien jaar lijkt er een einde te komen aan de rechtzaak tussen HPE en Oracle. HP heeft laatstgenoemde in 2011 aangeklaagd na het stopzetten van softwareondersteuning voor HP's enterprise-systemen met Intel Itanium-processoren. Een Californische rechtbank had in 2016 al beslist dat Oracle drie miljard Amerikaanse dollar moest ophoesten, het bedrijf ging echter in beroep.
Inmiddels heeft nu ook de California Supreme Court in het voordeel van HPE geoordeeld. De zaak was gebaseerd op een strategische overeenkomst van Oracle en HPE, waarbij beide partners elkaar zouden ondersteunen. Zo zou HPE Oracle-producten zoals Oracle Enterprise Linux en Oracle VM gebruiken op zijn hardware, terwijl Oracle dan weer zijn software zou aanbieden voor HPE-platformen.
In augustus heeft Intel de laatste Itanium-cpu's verscheept.
De beslissing van de Surpreme Court is gebaseerd op de laatste verklaring: deze zou meer uitdrukken dan louter aspiratie of intentie, zoals Oracle het beschrijft als grond voor zijn beroep. Het verbindt de partijen ertoe om de gespecificeerde acties voort te zetten, Oracle had dus software-ondersteuning moeten blijven leveren voor HPE’s Itanium-systemen.
Op basis van dit vonnis moet Oracle een bedrag van 3,14 miljard Amerikaanse dollar betalen aan HPE. Theoretisch gezien kan het softwarebedrijf nog in beroep gaan bij het Amerikaanse Hooggerechtshof, al lijkt de kans eerder klein. Dit is alleen in uitzonderlijke gevallen toegestaan en alleen als er federale wetten in het geding zijn.
Bronnen: Heise, The Register
