Plaatsing zonnepanelen: plat of schuin dak?
Met welke zaken je rekening moet houden bij het plaatsen van zonnepanelen, hangt van tal van factoren af. Of je een plat of schuin dak hebt, maakt een groot verschil. De algemene consensus is dat zonnepanelen installeren op een plat dak relatief eenvoudig is, terwijl een hellend dak uitdagingen met zich meebrengt waar mensen zich nogal eens op verkijken.
In de eerste plaats heeft dat laatste uiteraard te maken met het feit dat een schuin dak vaak lastig begaanbaar is. Hoe groot die uitdaging is, hangt af van de hoogte en de helling. Veel doe-het-zelvers - maar ook professionele installateurs - gebruiken een ladder om zonnepanelen het dak op te tillen, ondanks dat de veiligheidsvoorschriften van de Nederlandse Arbeidsinspectie voorschrijven om er een steiger voor te gebruiken. Daarnaast ontbreekt vaak dakrandbeveiliging en wordt lang niet altijd een harnas met valbescherming gebruikt.
Hoewel de installatie in algemene zin al lastiger is bij een schuin dak, wordt een en ander nog ingewikkelder als je de PV-panelen in het dak verwerkt, in plaats van op het dak. In-dak ziet er mooier afgewerkt uit, maar hierbij moet je een deel van de dakpannen verwijderen, een laag kunststof aanbrengen en daarop de zonnepanelen plaatsen. Dat is een lastiger klus dan de zonnepanelen op de dakpannen schroeven of haken.
Indak- (links) en opdakzonnepanelen.
Overigens is er niet alleen om deze reden veel discussie over de vraag of indakzonnepanelen een goede optie zijn. Volgens onderzoek van de Nederlandse Organisatie voor toegepast natuurwetenschappelijk onderzoek (TNO) verhogen ze de kans op woningbrand (PDF). Dat komt voornamelijk voor bij een onjuiste verbinding van de DC-connectoren. “De verdenking is dat problemen ontstaan wanneer een stekker van het ene merk verbonden wordt met een contrastekker van het andere merk (cross mating).”
De mogelijke problemen die daaruit voortvloeien kunnen natuurlijk evengoed voorkomen bij opdaksystemen, maar bij indakinstallaties bevinden de panelen zich op korte afstand van brandbare materialen zoals dakfolies en isolatiemateriaal, aldus TNO. Het is dus belangrijk om ervoor te zorgen dat de panelen goed zijn aangesloten zodat het risico op brand wordt beperkt. Meer hierover lees je ook in het hoofdstuk Zonnepanelen aansluiten aan elektriciteit, en in ons artikel waarin we dieper ingaan op brandgevaar bij PV-systemen.
Ook iets om rekening mee te houden, is dat het bij indaksystemen lastiger is om ervoor te zorgen dat de zonnepanelen voldoende worden geventileerd. Er moet genoeg luchtcirculatieruimte rond de achterzijde van de zonnepanelen mogelijk zijn om oververhitting te voorkomen die tot rendementsverlies leidt. De ideale werkingstemperatuur van PV-panelen ligt rond de 25 graden Celsius. Elke graad daarboven betekent een relatief opbrengstverlies van 0,3 procent, schrijft NU.nl.
Volgens Solinso is dit - ook bij indaksystemen - te voorkomen door bijvoorbeeld de tengel te verhogen of ventilatiepannen onder de nok toe te passen. SolarConcept geeft daarbij als aanvullende tip om vogelwering te installeren om te voorkomen dat vogels nestjes onder de zonnepanelen leggen, wat de koeling eveneens belemmert.
Als je een plat dak hebt, zijn er andere dingen om rekening mee te houden. Zo moet je bijvoorbeeld zorgen voor voldoende ballast zodat de zonnepanelen bij een zware storm niet verschuiven. Maak daar vooraf dus een berekening voor. Dan kom je er ook meteen achter of je dakconstructie überhaupt stevig genoeg is voor de benodigde hoeveelheid ballast. Als dat niet zo is, is dat geen ramp, want dan kan er ook voor worden gekozen om de panelen te verankeren aan het dak. Overigens moeten de zonnepanelen niet té strak worden vastgezet, want dan kunnen beschadigingen ontstaan die de levensduur verkorten, waarschuwt Zonnepaneelprijzen.
