9 P55-moederborden met USB 3.0 vergelijkingstest

Gigabyte GA-P55A-UD7

Gigabytes topmodel, de GA-P55A-UD7, lichten we er even uit. Allereerst omdat dit het enige Gigabyte P55A bord is waarbij men de PLX-chip toepast voor USB 3.0 en Serial ATA 600. Beide technologieën werken dus op volle snelheid, zonder de videokaarten te beperken. Verder vinden we op dit bord net als bij de ASUS Maximus III Extreme de nVidia NF200 chip terug. Daardoor biedt Gigabyte de mogelijkheid om vier videokaarten te plaatsen met maximaal 32 PCI-Express lanes. In tegenstelling tot bij ASUS lukt het combineren van vier dual-slot videokaarten echter niet met de gekozen lay-out. Vrijwel vanzelfsprekend heeft het bord dual Gigabit LAN, Firewire en de Realtek ALC889 audiocodec. In totaal heeft het bord een recordaantal van 10 Serial ATA aansluitingen en daarnaast nog eens twee maal eSATA. Wie harde schijven verzamelt kan met dit bord z’n lol op! Net als de UD6 heeft dit bord een 24-fase stroomvoorziening. Aan de koeling is echter extra aandacht besteedt: de chipset koeling kan worden aangesloten op een waterkoelingsysteem en als tweede optie kan een optioneel uit de kluiten gewassen koelblok op de chipset worden geschroefd. Het is wellicht enorme overkill, maar het geeft het bord wel extreme looks. De overklokmogelijkheden in de BIOS zijn net als bij de andere P55A van uitstekend niveau.

Het struikelblok is net als bij de Maximus III Extreme de prijs. Voor de GA-P55A-UD7 betaal je gemiddeld € 294. Als je dergelijke bedragen aan een moederbord wil uitgeven, kun je vermoedelijk beter direct in een Socket 1366 platform investeren. Daar komt nog eens bij dat het P55 platform simpelweg te weinig PCI-Express lanes heeft om echt met drie of vier videokaarten aan de slag te gaan. De NF200 kan daar weinig aan verbeteren. Met de GA-P55A-UD7 laat Gigabyte op een overtuigende manier zien tot wat het in staat is, maar tenzij je echt extreem gaat overklokken kun je beter rondneuzen in de prijscategorie rond de € 200.