Pentium III
In 1999, twee jaar na de introductie van de eerste Pentium II komt Intel alweer met de Pentium III (codenaam Katmai) op de markt. In tegenstelling tot de overstap van Pentium naar Pentium II, is de overstap naar Pentium III niet zo schokkend. De Pentium III is vrijwel identiek aan de Pentium II, met één groot verschil: de toevoeging van 70 nieuwe instructies die multimedia programmatuur, zoals 3D-games of audio-/video-/fotobewerking, flink zouden moeten versnellen. De nieuwe instructies kregen de verzamelnaam SSE wat staat voor Streaming SIMD Extensions en kun je in principe zien als de opvolgers van de MMX-instructies. SSE kan vooral voor flinke snelheidswinsten zorgen als dezelfde instructie veelvuldig op verschillende data moet worden uitgevoerd: SIMD ofwel Single Instruction Multiple Data. Om te kunnen profiteren van SSE moet programmatuur daarvoor speciaal geschikt zijn en bij de introductie van de Pentium III was het aantal SSE-geoptimaliseerde programma's op één hand te tellen. Vandaar dat de Pentium III in eerste instantie bij benchmarks geen hogere scores wist te behalen dan de Pentium II.
Net als de Pentium II's namen de Pentium III's in eerste instantie plaats op Slot 1 moederborden en ook de eerste Pentium III's hadden 512 kB L2-cache in de vorm van een losse chip op halve processorsnelheid. Onder andere dankzij de SSE-instructie is de Pentium III chip wat groter dan de Pentium II: 9.5 miljoen transistors worden er gehuisvest in de Pentium III.
Sinds de introductie van 8086-chip in 1971 is Intel tot en met de introductie van de eerste Pentium III altijd het bedrijf met de snelste x86-processor ter wereld geweest. In Augustus 1999, slechts een paar maanden na de introductie van de Pentium III, komt daar echter voor het eerst verandering in.
AMD Athlon
Op 10 Augustus 1999 verrast AMD vriend en vijand door als eerste met een 7de generatie processor te komen. De CPU stond tijdens de ontwikkeling bekend onder de naam K7, maar bij de introductie werd hij omgedoopt tot AMD Athlon. Hoewel de processor nog steeds volledig x86 compatible is, stapt AMD bij de Athlon voor het eerst af van het volledig volgen van de strategie van Intel. Dat resulteerd bijvoorbeeld in eigen processorbus en een eigen connector, genaamd Socket A. Voor moederbordfabrikanten is het onwennig om voor het eerst speciale moederborden voor AMD-processors te moeten maken. Onder druk van Intel durven veel grote fabrikanten de borden zelfs in eerste instantie niet uit te brengen: ASUS en Gigabyte leverden hun K7M en GA-7IX moederborden in eerste instantie alleen maar in witte dozen, zonder enige merknaam erop.
Terug naar de Athlon: de processor bestaat uit 22 miljoen transistors en wordt in eerste instantie middels een 0.25 micron productie-procédé gefabriceerd. De Slot A connector is mechanisch gelijk aan Intels Slot 1, maar zit omgekeerd op het moederbord en maakt gebruik van een volledig ander busprotocol. De bus van de Athlon met codenaam EV6 werd geleend van Alpha en maakt gebruik van het zogenaamde DDR-principe, wat betekent dat er twee keer per klokslag dataoverdracht kan plaatsvinden. Vandaar dat AMD over een 200 MHz FSB praat, die in de praktijk dus twee keer sneller is dan de bus van de Pentium III. De eerste Athlons werken op 500, 550 en 600 MHz, maar AMD zal snel de kloksnelheden flink gaan opkrikken. Binnen de processor vinden we niet minder dan negen execution units voor micro-ops: drie voor integerberekeningen, drie voor floating-pointberekeningen en drie voor adresberekeningen. Alle execution-units maken flink gebruik van pipelining en hebben tot 17 pipelinestages. Waar floating-pointberekeningen tot nu toe juist het zwakke punt van AMD waren, is dit nu met de Athlon juist de specialiteit van AMD: de Intel Pentium III heeft immers slechts twee floating-point execution units, waarvan er slechts één volledig gebruik maakt van pipelining. Ook op het gebied van cache laat AMD het achterste van haar tong zien: de Athlon bevat 128 kB L1-cache (vier keer meer dan de Pentium III) en 512 kB L2-cache op halve processorsnelheid, net als bij de Pentium III aanwezig als losse cache-chips. Net als bij de AMD K6-2 en K6-III processors is ondersteuning voor 3DNow! ook aanwezig, maar zoals we in het vorige artikel ook al schreven zijn er nooit veel programma's geweest die daar gebruik van maakten.
Uit onze tests in 1999 blijkt dat de AMD Athlon 600 MHz 30% à 40% sneller is dan een Pentium III 500 MHz. Tevens is de AMD Athlon de eerste processor die op snelheden boven de 1 GHz wordt uitgebracht. AMD lijkt dus een winnaar in handen te hebben, maar Intel zit ook niet stil.
De definitieve doorbraak voor AMD: de AMD Athlon uit 1999