Smart Memory Access
Smart Memory Access is een verzamelnaam voor nieuwe technologieën die ervoor zorgen dat de toekomstige Intel processors efficiënter met het werk geheugen om kunnen gaan. Het belangrijkste nieuws is memory disambiguation, een ingewikkelde term voor een technologie die ervoor zorgt dat data al vooruit gelezen kan geworden uit het geheugen als er nog schrijf-acties in de queue staan. Zoals we inmiddels al hebben gezien werken moderne processors graag vooruit om zodoende de resultaten van instructies al klaar te hebben op exact het moment als deze nodig zijn. Tot nu toe was het echter niet mogelijk om data uit het geheugen te halen voor toekomstige instructies als voorgaande instructies nog data naar het geheugen zouden moeten gaan wegschrijven. Er bestaat dan immers een kans dat het datablok dat je hebt uitgelezen op een later moment door een voorgaande instructie wordt overschreven, waardoor de data die de processor gebruikt niet klopt. Memory disambiguation biedt de processor de mogelijkheid om toch al op voorhand geheugen uit te lezen en houdt vanaf dat moment de betreffende geheugenlocatie nauwlettend in de gaten. Voor het bepaalde gedeelte van het geheugen alsnog door een voorafgaande instructies worden overschreven, wordt de nieuwe instructie die van de data gebruik maakt automatisch uit de pipeline gehaald en opnieuw met de juiste data uitgevoerd. Dit alles zorgt er wederom voor dat de processor een stuk efficiënter zijn werk kan doen.
Een ander aspect van de Smart Memory Access zijn de geavanceerde memory prefetchers die binnen de L1 en L2 caches hun werk doen. Deze units doen exact wat hun naam doet vermoeden: zo voorspellen welke data de processor in de zeer nabije toekomst nodig heeft en halen deze alvast naar het snelle cache geheugen. Zowel de L1 als het L2 cache van beide cores hebben een tweetal prefetchers. Samen met het besproken memory disambiguation zorgt deze technologie ervoor dat de processor minder last heeft van de relatief hoge latency van het RAM-geheugen. Applicaties die veel gebruik maken van het geheugen putten hier veel voordeel uit.
Geen geïntegreerde geheugencontroller
In tegenstelling tot de AMD Athlon 64 processors krijgen de toekomstige Intel chips op basis van de Core microarchitectuur geen geïntegreerde geheugencontroller. Dat is van de ene kan opvallend, aangezien AMD uit deze truc heel veel prestatiewinst wist te boeken. Toch heeft Intel een aantal reden om de geheugencontroller in de north bridge van de chipset te behouden. Allereerst geeft men aan dat een oplossing met de geheugencontroller in de chipset een stuk flexibeler is: als er een nieuwe geheugenstandaard komt kan de processor en de socket gelijk blijven. Daarnaast biedt een geheugencontroller in de chipset betere prestaties bij moederborden met integrated graphics (een gigantisch gedeelte van de markt) en komt Intel binnenkort met IOAT (I/O Accelleration Technology) waardoor devices binnen de PC, zoals de videokaart en de Serial ATA controller, zonder enige tussenkomst van de CPU rechtstreeks met het geheugen kunnen communiceren. De prestatiewinst die men vanwege het ontbreken van een geïntegreerde geheugencontroller moet missen, ruimschoots wordt gecompenseerd door de technologieën die men samenvat onder de naam Smart Memory Access. In hoeverre alle argumenten steekhoudend zijn, valt over te redetwisten. Één ding is echter zeker: mensen kiezen niet voor een bepaald type processor vanwege de aanwezigheid van een geïntegreerde geheugencontroller, maar wel vanwege de algehele prestaties. En daar blijkt bij de nieuwe Core microarchitectuur niets mis mee te zijn.