Stap 13 - 14 - 15
Stap 13: Het voorbereiden van de cd/dvd-rom drive
Voordat de CD/DVD-ROM drive geplaatst kan worden, is er eerst enige voorbereiding noodzakelijk. CD/DVD-ROM drives worden op (bijna) altijd op dezelfde type controller aangesloten als harddisks: de IDE-controller. Het moederbord heeft twee van deze IDE-controllers aan boord, en op elke IDE-controller kunnen twee apparaten aangesloten worden. In totaal kunnen er dus, zonder extra controllers te installeren, vier IDE-apparaten in één PC aangesloten worden. Per controller kan er een zogenaamd master-apparaat en slave-apparaat aangesloten worden. Met jumpers (plastic kapjes die je over pinnetjes kunt zetten) kun je instellen of het apparaat zich als master of als slave moet gedragen. Dit zien we op bijstaande foto: bij de tweede jumper (het kleine gelede blokje) kan gekozen worden voor CS (Cable Select, waar we verder niet op ingaan), SL (slave) en MS (master). De CD-ROM drive staat nu ingesteld als slave, maar door de jumper weg te nemen bij de SL-pinnetjes en te plaatsen over de MS-pinnetjes wordt deze als master geschakeld.
Hoe moet de drive nu ingesteld worden? Als u maar twee IDE-apparaten heeft, is het verstandig om deze beide master te maken (de harddisk is standaard ingesteld als master) met twee verschillende kabels op de twee IDE-controllers. Als u dus alleen een harddisk en een CD/DVD-ROM drive heeft, kunt u deze laatste het best instellen als master. Bij drie apparaten (bijvoorbeeld een harddisk, een CD/DVD-ROM drive en een CD-schrijver) zullen twee apparaten op één controller geschakeld moeten worden. Een goede oplossing is dan de harddisk als master op controller 1, de CD/DVD-ROM drive als slave op controller 1 en de CD-schrijver als master op controller 2.
Stap 14: Het monteren van de CD/DVD-ROM drive
Nadat de CD/DVD-ROM drive goed is ingesteld, kan deze net als de diskdrive worden ingebouwd. Eerst moet een plastic frontje van de breedte van de CD/DVD-ROM drive weggehaald worden. Daarna kan de drive probleemloos van voren naar binnen geschoven worden. Zodra deze goed zit (het frontje van de drive moet gelijk lopen met het front van de behuizing), kan deze binnen weer met schroefjes vastgezet worden.
Stap 15: Het aansluiten van diskdrive en harddisk
Nu alle drives stevig in de behuizing zijn gemonteerd, kunnen ze met data-kabels verbonden worden met het moederbord. Voor de diskdrive zit er bij het moederbord een 34-aderige platte kabel. Het ene uiteinde kan op het moederbord aangesloten worden op de daarvoor bestemde floppy connector (als je die niet kunt vinden, kijk dan even in het boekje van het moederbord) en het andere uiteinde wordt aangesloten op de diskdrive. Let wel altijd even op of de kabel goed om is aangesloten. Een ader van de kabel is roodgemaakt, dat is kabel 1. Zowel op het moederbord als op de diskdrive staat aangegeven aan welke kant kabel 1 geplaatst moet worden.
Voor harddisks moet er een speciale Ultra ATA/IDE kabel gebruikt worden: deze heeft 80-aders en 40-polige connectoren. De connectoren zijn dus net wat langer dan die van de diskdrive-kabel. De harddisk moet op het moederbord aangesloten worden op de aansluiting met de naam ‘IDE 1’. Ook hier moet erop gelet worden of de kabel wel goed om zit: bij harddisks en CD/DVD-ROM drives is de stelregel dat kabel 1 (de rode dus) aan de kant van de in stap 17 geplaatste voedingskabel zit. Bij de Ultra ATA/IDE kabels moet de blauwe connector op het moederbord geplaatst en de zwarte op de harddisk. De derde, grijze connector is voor een optioneel slave apparaat.