Van 230 naar (vooral) 12 volt
Om te begrijpen wat de vrm’s op een moederbord nou eigenlijk doen, moeten we eerst even terug naar de herkomst van de stroom in je pc. Elke computer bevat een voeding, die de stroom die uit het stopcontact komt (in Europa 230V wisselspanning) omzet in de drie rails die deel uitmaken van de atx-specificatie: 12 volt, 5 volt en 3,3 volt. De componenten die de meeste stroom verbruiken, namelijk je processor en videokaart, werken voornamelijk op de hoogste spanning. De 5V- en 3,3V-rails worden voor het belangrijkste deel gebruikt door minder veeleisende onderdelen, zoals ssd’s en (2,5-inch) harde schijven, maar bijvoorbeeld ook usb-apparaten.

De voeding converteert de netspanning naar de voltages die binnen een pc worden gebruikt.
Het moederbord ontvangt alle verschillende spanningen via de 24-pins atx-connector en krijgt daarnaast extra stroom op 12 volt via de eps-kabel, de vier- of achtpinskabel die doorgaans links bovenin wordt geplaatst. Die stroom rechtstreeks de processor insturen is geen goed idee: dat zou tot een explosieve situatie leiden. Alle moderne processors werken op een spanning rond de 1 volt, terwijl voor overklokken met reguliere lucht- of waterkoeling doorgaans een maximum van 1,5 volt wordt aangehouden. De spanning wordt verlaagd om zuiniger te werken als je processor weinig te doen heeft, als je tenminste de stroombesparende maatregelen in de bios hebt geactiveerd.
In feite is de functie van de vrm’s dus het omzetten van de aangeleverde spanning (12 volt) naar de spanning die de processor op dat moment nodig heeft om optimaal te werken. De vrm’s die je op vrijwel elk moederbord tegenkomt bestaan uit meerdere fasen, waartussen de aansturende chip (de pwm-controller) de belasting kan verdelen.