Zo werkt de stroomvoorziening (VRM) op een moederbord

Inhoudsopgave
  1. 1. Inleiding
  2. 2. Van 230 naar (vooral) 12 volt
  3. 3. Opbouw CPU-stroomvoorziening
  4. 4. De basis: pwm-controller
  5. 5. Eén controller, veel fasen? Geen probleem!
  6. 6. Drivers, mosfets en spoelen
  7. 7. Meer ‘fasen’ niet per se beter
  8. 8. VRM-koeling
  9. 9. Meten is weten

Meer ‘fasen’ niet per se beter

Moederbordfabrikanten zijn zich hiervan bewust; toen duidelijk was dat vrm’s zich in belangstelling van gebruikers en testers konden verheugen, zagen we dat de fabrikanten met behulp van trucjes het ‘zichtbare aantal fasen’ – het aantal spoelen dus – zo groot mogelijk probeerde te doen lijken. We noemden al dat er soms fasen werden ontworpen die daar nauwelijks voor door konden gaan: de controller had niet genoeg kanalen om ze aan te sturen en ze moesten componenten delen met de naastgelegen fase.

Over dergelijke excessen ontstond ophef en de diverse fabrikanten lijken hun leven te hebben gebeterd, maar dat betekent niet dat ‘blokjes tellen’ nu weer een goede indicator is van de kwaliteit van vrm’s. Bovendien hebben we eerder gezien dat een fabrikant bijvoorbeeld met minder fasen afkan als er kwalitatief betere componenten worden gekozen. Kortom, meer fasen is niet per definitie beter.

Loadline calibration

Een van de weinige zinnige zaken die je aan de vrm’s van je eigen moederbord kunt aanpassen, is de loadline calibration. Deze functie wordt in de bios vaak afgekort tot LLC (voorheen tevens vaak ‘Vdroop’ genoemd) en bepaalt in hoeverre de spanningscurve wordt gecorrigeerd voor het inzakken bij hoge belasting. Dit speelt vooral een rol als je bijvoorbeeld bij het overklokken een vaste spanning instelt. Die zou namelijk desondanks inzakken op het moment dat de processor veel stroom verbruikt, wat tot instabiliteit kan leiden en in de praktijk betekent dat je in idle onnodig veel spanning zou moeten geven om de afname onder belasting vooraf te compenseren.

LLC kan je zien als ‘overvolten’ op basis van de belasting, met als doel de uiteindelijke spanning gelijk te houden. Op de automatische stand zou LLC dit al voldoende moeten doen, maar dat valt soms tegen. Het kiezen van een hogere stand kan dit euvel wel verhelpen. Enigszins verwarrend is dat ‘level 1’ bij sommige fabrikanten de meeste en bij andere juiste de minste correctie betekent, maar in de meeste moderne biossen staat gelukkig een grafiekje dat duidelijk aangeeft welk niveau tot welk gedrag leidt.

Advertentie
0