Flashgeheugen (NAND)
Waar harde schijven bestaan uit snel ronddraaiende magnetische schijven (platters), beweegt er in een ssd niets. Vandaar dus de naam solid state drive. Een doorsnee ssd bestaat uit weinig anders dan een printplaatje met daarop een controller, diverse flashgeheugenchips en soms een extra cache-chip.
Een ssd slaat alle gegevens op in zogenaamd flashgeheugen oftewel nand, genoemd naar de relatief simpele elektronische schakelingen waar het uit bestaat. Flashgeheugen werd al lange tijd gebruikt voor bijvoorbeeld geheugenkaartjes en usb-sticks, waar de chips evidente voordelen qua fysiek formaat en stootvastheid boden boven traditionele harde schijven. Anders dan bij dram is flashgeheugen niet volatiel, wat betekent dat de lading niet verloren gaat als er geen continue stroomtoevoer is. In elke geheugencel, in feite een mosfet-transistor, wordt een bepaalde spanning bewaard. In de basis staat een hoge spanning voor ‘1’ en een lage spanning voor ‘0’. Bij het schrijven wordt de cel, afhankelijk van de huidige staat, ingesteld op 0 of juist gereset naar 1. Om de cel uit te lezen, wordt het spanningsniveau gemeten en geïnterpreteerd als een 0 of een 1. In feite is dit de werking van zogenaamd single level cell, oftewel slc-geheugen.
Op een ssd-printplaat vind je doorgaans een controller (links), eventueel een dram-cache (midden) en één of meerdere flashgeheugenchips (rechts, tweemaal).