Postprocessing: duidelijke verschillen
Verschillen zien we pas zodra we gaan kijken naar post-processing, mogelijkheden om het beeld te verbeteren. We spreken dan over zaken als ruisonderdrukking, verscherping, contrast verbetering en ga zo maar verder. Laat één ding vooraf gezegd zijn: net als bij audio zou bij video post-processing in feite niet nodig hoeven zijn. Waar je bij muziek kunt zeggen dat als een bepaald nummer een zwaardere bas nodig zou hebben dat de producer het zélf wel anders had gemixt, geldt dat bij video net zo. Tegelijkertijd geldt ook hier: over smaak valt niet te twisten. Wanneer jij video mooier vindt wanneer de scherpte artificieel is verhoogd en het contrast is opgepompt, is dat natuurlijk je goed recht. En waar bij audio postprocessing het geluid van een matige headset of speakers nog enigszins kan rechttrekken, is dat bij video natuurlijk ook het geval.
Wij testen de postprocessing met behulp van de HD HQV 2.0 videofragmenten. Deze specifieke video’s zijn stuk voor stuk gemaakt om bepaalde aspecten van postprocessing goed te kunnen inventariseren. HQV heeft verder een speciaal score-algoritme, dat we niet toepassen. Naar onze mening kan de totaalscore een misleidend beeld geven en daarnaast zijn we van mening dat de weging van de verschillende onderdelen in de totaalscore discutabel is. Om die reden hebben we van alle belangrijke postprocessing-onderdelen geïnventariseerd of de verschillende platformen het überhaupt, en zo ja of ze het goed doen.
Deinterlacing
Zaken als ruisonderdrukking en verscherping zijn wat ons betreft leuk om te hebben, maar deinterlacing is wat ons betreft het belangrijkst. Als je een HTPC gebruikt om TV te kijken is dit echt een must.
Waarom is deinterlacing oftewel de-interliniëring ook weer zo belangrijk? De oorspronkelijke analoge TV-standaarden uit Amerika en Europa werken met respectievelijk 60 en 50 halve beelden per seconde. Dat betekent dat in Europa iedere 1/50e seconde (20 milliseconden) om en om even en oneven beeldlijnen werden getransporteerd. De keuze voor dergelijke interlaced video was halverwege de vorige eeuw goed te verklaren: het transporteren van halve beelden kostte veel minder bandbreedte, terwijl wel een vloeiend beeld gegarandeerd blijft. “Ouderwetse” beeldbuizen zijn ook uitstekend geschikt voor interlaced beeld: bij dergelijke schermen worden de verschillende beeldlijnen netjes om en om geprojecteerd. Hoewel interlacing eigenlijk iets uit het verleden is, wordt het nog steeds toegepast. Binnen de standaarden voor HD-video is interlaced nog steeds een van de twee opties waaruit TV-stations voor hun HD-uitzendingen kunnen kiezen: 1280x720 beeldpunten met 30 of 25 hele beelden per seconde (720p) of 1920x1080 beeldpunten (Full HD) met 60 of 50 halve beelden per seconde (1080i). Vrijwel iedere zender kiest voor dat laatste en dus zijn zo’n beetje alle HD-zenders op de kabel en de satelliet in 1080i formaat.
Op Blu-rays en bij bestandsformaten/streaming in de PC/internet-wereld is 1920x1080 met hele beelden (1080p) wel mogelijk en feitelijk de standaard. Sterker nog: bij streaming- en downloaddiensten kom je geen interlaced beeld tegen. Dat is maar goed ook, want de platte schermen die we tegenwoordig zowel in de woonkamer als bij PC’s gebruiken zijn niet erg geschikt voor interlaced video, aangezien ze alleen complete beelden kunnen weergeven.
Wanneer je interlaced video bekijkt op een plat scherm, moeten van de halve beelden dus hele beelden worden gemaakt, een proces dat deinterlacing heet. Wanneer je TV kijkt via een settopbox of een in de TV geïntegreerde tuner zal een chip in de TV daar voor zorgen, aangezien een settopbox interlaced beeld ook als zodanig kan uitsturen. Bij een (Home Theater) PC is het de taak van de GPU om de gehele beelden samen te stellen.