Het einde van de Pentium III
Het
besluit om de Pentium III buiten de deur te zetten is pas deze zomer gevallen.
Alles werd toen nog in gereedheid gebracht om een nieuwe versie van de Pentium
III te introduceren. Deze nieuwe versie, ontwikkeld onder de codenaam Tualatin,
was de eerste processor van Intel die in het nieuwe .13 micron-proces gemaakt
zou worden. De manier van introductie was echter meer dan opvallend te noemen,
het opvallende was namelijk de onopvallendheid.
Sinds mei kregen namelijk een aantal server-fabrikanten Tualatin-processors aangeleverd, zonder dat Intel hier veel ruchtbaarheid aan gaf. Sinds september zijn er ook notebooks op de markt en worden er mondjesmaat desktop-versies uitgeleverd. Echter de aandacht bij Intel ligt bij de Pentium 4 en in mindere mate op de Celeron die straks in Tualatin-versie de strijd aan mag gaan met de Duron. De prijslijst maakt het bovenstaande nogmaals duidelijk, wie op dit moment een 1.2 GHz Tualatin Pentium III aan zou willen schaffen betaalt per duizend stuks $268, voor $16 minder levert de chipgigant echter een 1.8 GHz Pentium 4.
De moederbordfabrikanten zijn niet onverdeeld gelukkig met de stappen van Intel, immers de introductie van de nieuwe Pentium III betekende namelijk aanpassingen op het moederbord én ook nog eens nieuwe chipsets. De nieuwe processor vraagt namelijk om nieuwe lagere spanningen. De aanpassingen op een moederbord kunnen zo een paar dollar kosten, klinkt als weinig maar wanneer het bord uiteindelijk bij de consument terecht is gekomen zijn die dollars een paar tientjes geworden.
En om het distribuerend en producerend computerland nog wat lastiger te maken heeft Intel een vrij snel einde voor de huidige Coppermine-gebaseerde .18-micron Pentium III’s en Celerons in gedachten. Dit terwijl her en der de magazijnen met oudere moederborden nog flink gevuld zijn.
