Ethernet
Sinds circa 1980 zijn er netwerkproducten te kopen die gebruik maken van de ethernet-technologie, maar de standaard vindt zijn oorsprong al in 1973, toen het in het roemruchte Palo Alto Research Center (PARC) van Xerox werd ontwikkeld door Robert Metcalfe en diens collega’s. Zij wilden een open (dus niet merkgebonden), schaalbare en betaalbare netwerktechnologie ontwikkelen om de opkomst van netwerken in bedrijven in een stroomversnelling te brengen. In 1976 werd het eerste ethernet-netwerk op PARC in gebruik gekomen en in 1979 verliet Metcalfe Xerox om het bedrijf 3Com te starten, om daarmee ethernet-netwerkproducten te gaan verkopen. In die tijd kreeg hij IT-reuzen DEC, Intel en Xerox zover om samen de technologie te gaan uitwerken en promoten. In 1980 publiceerde het nieuw gevormde consortium officiële eerste versie van de ethernet technologie, in 1982 gevolgd door versie 2. In 1980 begon de standaarden organisatie IEEE met een project om een open industriestandaard voor computernetwerken te ontwikkelen en door goed lobbywerk van de genoemde bedrijven werd Ethernet met een aantal kleine aanvullingen in 1985 officieel gestandaardiseerd als 802.3.
In de basis werkt ethernet door data te verpakken in relatief kleine pakketjes, frames genoemd. Een dergelijk frame bevat naast de eigenlijk data onder meer de adressen van de versturende en ontvangende computer en een blok met foutcorrectiegegevens, op basis waarvan de ontvanger kan bepalen of een stuk data foutloos is doorgekomen. Bij de eerste implementaties van ethernet waren alle computers binnen een netwerk verbonden met één en dezelfde fysieke kabel. Een belangrijk onderdeel van de standaard in de techniek die ervoor zorgt dat computers om de beurt data versturen.
Oorspronkelijke ethernet-netwerken maakten gebruik van coax-kabels