3D-prestaties
Laptops met losse videokaart zijn gemiddeld een stuk zwaarder dan modellen met enkel een igpu.
De meeste laptops moeten het doen zonder een aparte gpu, en maken dus gebruik van de in de processor geïntegreerde videochip. Die levert, het moge bekend zijn, over het algemeen geen bijster indrukwekkend resultaat – AMD Ryzen-cpu’s met geïntegreerde Vega-graphics vormen de enige echte uitzondering. Intels inmiddels overjarige ‘UHD Graphics 620’, met 155 exemplaren de populairste igpu in het testveld, scoort gemiddeld 337 punten in de 3Dmark Time Spy-benchmark. Ter vergelijking: de gemiddelde laptop met losse gpu levert meer dan 2200 punten, waarbij we bovendien opmerken dat het testveld nog veel verouderde gpu’s bevat uit de Nvidia GTX 900-serie. De drie laptops met Nvidia RTX 2080, de krachtigste mobiele gpu van het moment, scoren gemiddeld zelfs meer dan 10.000 punten. Zonder aparte 3D-chip wordt het wel mogelijk een lichter en compacter apparaat te maken. We zien dat in het testveld terug. Pas vanaf 1,1 kg duikt het eerste model met losse videokaart op, terwijl de lichtste laptop met Nvidia GTX-serie videokaart 1,6 kg weegt.
Geen Radeon (behalve in een Mac)
Van de 199 geteste laptops met een losse videokaart blijkt de Nvidia MX150 de meest gebruikte videochip, gevolgd door de GTX 1050 en GTX 1060. Oplossingen van AMD komen we (behoudens igpu’s) eigenlijk nauwelijks tegen; de enige uitzondering wordt gevormd door Apple Macbooks, die al jaren geen Nvidia-gpu’s meer bevatten. Net als bij de mobiele processors van het merk het geval is, zou daar binnenkort wel eens verandering in kunnen komen. Van de nieuwe zuinigere, op 7nm geproduceerde 'RDNA'-kaarten zijn er ook mobiele varianten.
Welke kaart je nodig zult hebben om al je games vloeiend te kunnen draaien, hangt uiteraard af van de spellen die je wil spelen. Onze standaard testsuite bestaat uit drie titels: Far Cry 5, GTA V en Rise of the Tomb Raider. De vaak in lichte ultrabooks gemonteerde MX130/230 en MX150/250 blijken daarvoor in 1080p-resolutie op Medium-instellingen eigenlijk al te licht: de gemiddelde framerates liggen onder het minimum van 30 fps dat je nodig hebt voor een enigszins vloeiende weergave. Pas vanaf de GTX 1650 of GTX 1060 Max Q kun je gemiddeld over deze drie games een comfortabele 60 fps ervaren. Opvallend genoeg vertonen de scores op Ultra-settings enkele vreemde afwijkingen, waarbij sommige kaarten nu zelfs hoger scoren dan op Medium. Waarschijnlijk worden de laptops op de lagere instellingen vooral geremd door beperkte processorkracht.
Hoewel laptopfabrikanten panelen met steeds hogere refreshrates gebruiken, bereiken veel modellen in recente spellen al bij zo'n 100 fps hun plafond, ook op lagere settings.
De resultaten roepen voorts de vraag op wat de meerwaarde van een 120 Hz of 144 Hz paneel in een laptop is, behoudens de snellere responstijden – meerdere fabrikanten leveren nu zelfs al modellen met 240 Hz. Zelfs met de krachtigste videokaarten kom je eigenlijk niet aan een dergelijke framerate in deze weliswaar recente, maar niet ultiem veeleisende titels, waarbij veel modellen bij zo’n 100 beeldjes per seconde hun plafond bereiken – op Medium en Ultra worden bijna dezelfde framerates genoteerd, wat op een bottleneck elders in het systeem duidt.
De meeste gaming laptops hebben nog steeds een 1080p-beeldscherm, maar externe schermen hebben vaak een hogere resolutie, bijvoorbeeld 4K. Kijken we naar die resultaten, dan moet je laptop wel van goeden huize komen om beelden met die resolutie vloeiend te kunnen renderen. Je hebt minimaal een GTX 1660 Ti of GTX 1070 Max-Q nodig om een vloeiende 30 fps te bereiken, en dat op Medium-instellingen. Alleen de RTX 2080 bereikt op deze resolutie een gemiddelde framerate die (comfortabel) boven de 60 fps ligt, al wordt de hoge score enigszins geflatteerd door de krachtige octacore-processor in twee van de drie geteste laptops met die chip – opnieuw vormt de gebruikte cpu hier vaak een bottleneck.