Van rekenmachinekracht naar exaflops: de geschiedenis van de supercomputer

Inhoudsopgave
  1. 1. Inleiding
  2. 2. 1962: De Atlas Computer doet zijn intrede
  3. 3. 1976-1994: Van de Cray-1 naar de Numerical Wind Tunnel
  4. 4. 1997: Intel duikt op met de ASCI Red
  5. 5. 2008: IBM's Roadrunner doorbreekt de petaflops-barrière
  6. 6. 2010: Ook China meldt zich
  7. 7. 2016: De Tianhe-2 geeft het stokje door aan de Sunway TaihuLight
  8. 8. Deed en doet Europa ook nog mee?
  9. 9. 2021: Niet een- maar twee exaflops-barrière doorbroken

2016: De Tianhe-2 geeft het stokje door aan de Sunway TaihuLight

De Tianhe-2 wist zijn titel van krachtigste supercomputer ter wereld lang te verdedigen, maar moest hem in 2016 toch overdragen aan de eveneens Chinese Sunway TaihuLight. Die laatstgenoemde maakte gebruik van 40.960 260-core SW26010 manycore-processors, die goed waren voor een totaal van 10.649.600 cpu-kernen. Die werden op hun beurt bijgestaan door 1,31 petabytes geheugen en 20 petabytes opslagruimte. Met 93 petaflops bleek de ‘new kid on the block’ bijna drie keer sneller dan de voormalig koploper.

Supercomputers met Nvidia-gpu’s waren inmiddels geen uitzondering meer, maar in november 2016 kondigde het bedrijf zowaar een eigen supercomputer aan. Deze DGX SaturnV was volgens Nvidia de meest efficiënte supercomputer ter wereld.

De nieuwe supercomputer was opgebouwd uit 125 DGX-1 modules, die door Nvidia al langer los werden verkocht. Elke DGX-1-module bevatte acht P100-gpu’s met 3.840 CUDA-cores, goed voor een totaal van duizend gpu’s met 3,84 miljoen cores. Per gpu was 16 gigabyte HBM2-geheugen aanwezig en de videochips waren onderling aangesloten via de NVLink-interface. Elke DGX-1 bevatte verder twee 20-core Intel Xeon-processors, 512 gigabyte DDR4-geheugen en vier 1,92TB grote solid-state drives.  

Advertentie
0