Grootverbruikers motiveren om minder te gebruiken op de piek
Een mogelijkheid die recent beschikbaar is gekomen, is om bedrijven vaste, flexibele contracten aan te bieden. Zoals capaciteitsbeperkingscontracten, waarbij zwart-op-wit staat dat een bedrijf alleen in de daluren stroom mag afnemen, zoals midden in de nacht. Denk aan busmaatschappijen; als ze hun elektrische bussen toch al alleen ’s nachts laden, is een 24/7-aansluiting nergens voor nodig. Bovendien kan het bedrijf met een beperkend contract lagere transporttarieven te betalen, terwijl er voor deze onderneming niets verandert. De netbeheerder heeft hiermee op zijn beurt zekerheid dat het bedrijf op piekuren geen gebruikmaakt van het net.
Naast de flexibele aansluitcontracten van netbeheerders voor bedrijven zijn flexcontracten bij de energieleveranciers ook in opkomst, legt De Jong uit. “Hierbij betaal je niet één vaste prijs voor je energie, maar wordt dat op bepaalde momenten van de dag goedkoper, en op andere duurder. Ik geloof dat zo’n contract in de toekomst veel meer zal worden aangeboden.” Hiermee geef je dus een duidelijke financiële prikkel om de spits te mijden en goedkopere uren te gebruiken, nog voor er sprake is van congestie. “Dat is een heel belangrijke,” stelt Vermeer van de NVDE, “omdat je dan de daadwerkelijke waarde van het gebruik van het net op de goedkope en dure uren laat zien.” Sommige energiebedrijven, zoals ANWB en Frank Energie, bieden dat nu al aan. Voor partijen met zonnepanelen is gebruikmaken van zo'n flexcontract overigens nog niet heel slim; als de elektriciteitsprijzen negatief zijn, moet je namelijk betalen voor de gegenereerde zonne-energie.
Flexcontract van de ANWB.
Hoewel dit allemaal op vrijwillige basis gaat, is er ook sprake van andere maatregelen die dat niet zijn. De Autoriteit Consument en Markt heeft eerder dit jaar namelijk besloten dat het mogelijk moet worden om het gecontracteerde transportvermogen van bedrijven te beperken als deze langere tijd niet wordt gebruikt (de zogenaamde 'Use It or Lose It'-regeling). Wat nu namelijk vaak gebeurt is dat een bedrijf een contract heeft voor, bijvoorbeeld, een aansluiting van 10 megawatt en gedurende een periode van een aantal jaar altijd slechts 6 daarvan gebruikt.
Tot dusver was het zo dat die 4 megawatt gewoon ongebruikt bleef; zelfs als er andere partijen zijn die die ongebruikte elektriciteit wel meteen goed kunnen gebruiken. Nu kunnen netbeheerders echter die partij vragen of diegene nog van plan is om dat vermogen op korte termijn te gebruiken. Als diegene dat niet goed kan onderbouwen, hebben netbeheerders het recht om het overtollige vermogen af te pakken en te geven aan een partij die er wel meteen gebruik van zegt te gaan maken.
Vermeer bekijkt de medaille van twee kanten: "Je wil natuurlijk dat degene die vandaag de capaciteit nodig heeft, die ook kan gebruiken, en niet degene waarvan 2 procent zeker is dat die hem gaat gebruiken. Het wordt niet voor niets 'handdoekje leggen' genoemd. Maar voor marktpartijen kan het wel heel lastig zijn om in te schatten wat diegene over drie, vier jaar nodig heeft. Een bakker weet niet of de vraag naar broodjes daadwerkelijk twee keer zo hoog wordt, of dat er ineens een crisis komt of iedereen quinoa gaat eten." Volgens Vermeer raken netgebruikers dus de vrijheid kwijt om voorbereid te zijn op wat extremere toekomstige ontwikkelingen.
Daarom zouden veel bedrijven die al zijn aangesloten niet echt happig zijn op zo’n clausule; ze hebben volgens Vermeer het liefst zoveel mogelijk speling. Oskam, van Netbeheer Nederland, zegt overigens dat er bij Use It or Lose It wel "rekening gehouden wordt met een bepaalde mate van autonome groei binnen de bestaande contracten". Hoe dit in de praktijk zal uitpakken, moet nog blijken.