Geïntegreerde geheugencontroller
De CPU-multiplier is niet de enige die we in en om de Phenom processors tegenkomen. In totaal is er een viertal multipliers om rekening mee te houden. De tweede is voor de in de processor geïntegreerde geheugencontroller. Bij de Athlon 64 processors werkte deze per definitie op dezelfde frequentie als de processor. Bij de Phenom-architectuur zijn beide frequenties gescheiden en werkt de geïntegreerde geheugencontroller in de regel op een lagere frequentie dan de CPU-cores. Aan de geïntegreerde geheugencontroller wordt vaak gerefereerd als northbridge, aangezien deze in feite de taak heeft overgenomen van het traditionele northbridge gedeelte van de chipset. Toch kan dit voor verwarring zorgen: wanneer je in de BIOS een instelling tegen komt voor de NB snelheid, wordt dus meestal de in de processor geïntegreerde geheugencontroller bedoeld en niet de chipset! Opnieuw is de naamgeving bij de Core i7 wat duidelijker: Intel koos voor de wat gekunstelde, maar wel duidelijke naam uncore voor het gedeelte van de CPU dat niet de rekeneenheden behelst.
Hoe dan ook: ook de klokfrequentie van de geïntegreerde geheugencontroller, of het northbridge gedeelte van de CPU zo je wil, wordt bepaald met een multiplier maal de basisfrequentie. In de regel is de frequentie bij courante Phenom CPU’s 1,8 of 2,0 GHz, ofwel multiplier 9x of 10x. Immers: 10x 200 = 2000 MHz. Volgens de specificaties worden northbridge multipliers van 4x tot en met 35x ondersteund. In de BIOS wordt er vaak aan gerefereerd als NB FID. Halve multipliers voor de geïntegreerde geheugencontroller bestaan niet, maar ook hier is er in sommige BIOS’en een divider beschikbaar (NB DID). Deze kan één of twee zijn. Een northbridge multiplier van 10,5x kan op die manier gemaakt worden door NB FID 21x en NB DID 2 te kiezen. Ook hier geldt: de dividers worden maar in een beperkt aantal BIOS’en ondersteund en zeker als beginnend overklokker kun je ze maar het best direct vergeten.
HyperTransport
De derde multiplier die we rond de processor tegenkomen is die voor de HyperTransport bus. Opnieuw wordt de snelheid daarvan bepaald aan de hand van de basisfrequentie. Oudere Athlon 64 processors maakten gebruik van HyperTransport 1.1, waarbij de bus afhankelijk van het type CPU standaard werkte op 800 MHz of 1000 MHz. Multiplier 4x of 5x dus. Bij HyperTransport 1.1 CPU’s is deze 5x ook meteen het maximum. De Phenom en Phenom II processors maken gebruik van HyperTransport 3.0, waarbij de bus afhankelijk van het model standaard op 1,8 of 2,0 GHz werkt, multipliers 9x en 10x.
In de specificaties worden multipliers tot 13x ondersteund. Vooruitlopend op de praktijktips kunnen we al melden dat de HyperTransport multiplier nooit hoger ingesteld mag worden dan de northbridge multiplier. Sterker nog: in zo’n geval zal de PC vermoedelijk niet eens opstarten. Het beste werkt een systeem in de regel als de geïntegreerde geheugencontroller en HyperTransport bus op dezelfde klokfrequentie werken, ofwel met exact dezelfde multiplier. Vandaar dat de NB multiplier en HT multiplier in veel BIOS’en en overklokpgramma’s, waaronder AMD’s OverDrive, worden samengepakt.