Waarom er amper 'AMD Inside' laptops zijn, en hoe Ryzen 4000 dat moet gaan veranderen

Inhoudsopgave
  1. 1. Inleiding
  2. 2. AMD in laptops: van Fusion tot Ryzen
  3. 3. Llano: de eerste mainstream APU
  4. 4. Een tweede kans voor Fusion: Trinity
  5. 5. Roeien met de riemen die er waren
  6. 6. Gameconsoles en Ryzen
  7. 7. Waarom krijgt AMD geen voet aan de grond?
  8. 8. Hierom zou het in 2020 wel moeten gaan lukken
  9. 9. Conclusie

Een tweede kans voor Fusion: Trinity

In mei 2012, aan de vooravond van de Computex-beurs, introduceerde AMD deze Trinity-architectuur. Opvallend was niet alleen dat Trinity voor laptops veel eerder verscheen dan voor desktops (dat gebeurde pas in oktober), maar ook dat de gebruikte core Piledriver betrof. Dit was direct de tweede iteratie van de Bulldozer-core, waarmee de cores in Trinity dus twee generaties nieuwer waren dan die in Llano.

Van AMD’s compleet nieuw ontwikkelde Bulldozer-architectuur werd veel verwacht. Bij de eerste generatie FX-processors voor desktops bleken de prestaties echter tegen te vallen: een 8-core Bulldozer-chip had het doorgaans lastig tegen de quad-core Core i5’s van die tijd. Piledriver was een poging van AMD om de belangrijkste pijnpunten van de eerste generatie Bulldozer op te lossen. Zo werd de ipc verbeterd, werden er maatregelen genomen om de lekstroom te verminderen en konden de kloksnelheden omhoog.


Voor Trinity gebruikte AMD voor het eerst de Bulldozer-architectuur, gecombineerd met tal van andere vernieuwingen.

Ook de gpu werd vernieuwd, van een VLIW5-gebaseerd model zoals gebruikt in de Radeon HD 5000-serie stapte men over naar een ontwerp met de VLIW4-architectuur. Die is slechts één generatie lang gebruikt, namelijk in de HD 6000-reeks. Voor de HD 7000-videokaarten schakelde AMD over op de GCN-architectuur, die uiteindelijk jarenlang de basis voor alle Radeon-gpu’s zou vormen. Hoe dan ook, ondanks een kleine teruggang van 400 naar 384 streamprocessors was de gpu in Trinity toch sneller dan die in Llano. Bovendien werd een h.264-encoder geïntegreerd, een feature die was gebackport uit de HD 7000-gpu’s en daarmee volgens AMD ook een modelnummer laag in de HD 7000-serie rechtvaardigde.

Verder lag de focus vooral op het verbeteren van het stroomverbruik, onder meer door het mogelijk te maken om diverse processoronderdelen volledig uit te schakelen als ze niet worden gebruikt en door het ontwikkelen van een turbomodus die afhankelijk van de workload dynamisch de cpu of gpu meer ademruimte kan geven.

AMD vloog de internationale pers naar zijn campus in Austin, Texas om de Trinity-processors voor laptops te demonstreren. Uit onze eigen benchmarks bleek echter dat de Trinity-apu’s qua cpu-prestaties amper sneller waren dan de Llano-chips op basis van de veel oudere cpu-architectuur. Intel was intussen ook weer een generatie verder (Ivy Bridge), dus het gat leek alleen maar groter te zijn geworden. AMD’s belangrijkste tegenargument was dat de cpu steeds minder belangrijk zou worden door gpu-acceleratie, maar zelfs anno 2020 gaat dat nog nauwelijks op. Als we al van een korte opleving kunnen spreken, was die niet substantieel genoeg om überhaupt maar een reactie van de concurrent te vereisen.

Advertentie
0