Waarom er amper 'AMD Inside' laptops zijn, en hoe Ryzen 4000 dat moet gaan veranderen

Inhoudsopgave
  1. 1. Inleiding
  2. 2. AMD in laptops: van Fusion tot Ryzen
  3. 3. Llano: de eerste mainstream APU
  4. 4. Een tweede kans voor Fusion: Trinity
  5. 5. Roeien met de riemen die er waren
  6. 6. Gameconsoles en Ryzen
  7. 7. Waarom krijgt AMD geen voet aan de grond?
  8. 8. Hierom zou het in 2020 wel moeten gaan lukken
  9. 9. Conclusie

Gameconsoles en Ryzen

Na de ineenstorting van de netbookmarkt – op dat punt had AMD simpelweg pech – hebben we het niet meer over AMD’s kleine core gehad. In 2012 kregen Ontario en Zacate echter een kleine refresh met wat hogere klokfrequenties, en in 2013 kwam de echte tweede iteratie beschikbaar. Deze Jaguar-core werd geproduceerd op een kleiner 28nm-procedé en bracht een ipc-verbetering van ruim vijftien procent. Ook werd de Fusion Controller Hub (de chipset) geïntegreerd, waardoor we in feite over een soc (system on a chip) kunnen spreken.

Op basis van Jaguar verschenen er opnieuw zuinige processors voor desktops, laptops en de nieuwe categorie van tablets, maar voor AMD was veel relevanter dat de Jaguar-core zijn weg vond naar vrijwel alle gameconsoles van deze generatie. Zowel de Sony PlayStation 4 als de Microsoft Xbox One maakten gebruik van acht Jaguar-cores, voor de Xbox One S en PS4 Slim kregen ze nog eens een extra die-shrink naar 16 nm. Voor AMD betekende dit een relatief stabiele toevoeging aan de omzet: de winst op deze semi-custom socs was niet bijzonder, maar het is de vraag of AMD de introductie van Zen nog had gehaald zonder deze console-wins.


Semi-custom socs van AMD waren het kloppend hart van zowel de PlayStation 4 als de Xbox One.

Eindelijk Zen

In maart 2017, bijna vijf jaar nadat chipontwerper Jim Keller was aangetrokken, bracht AMD eindelijk de eerste Ryzen-processors met de compleet nieuwe Zen-core op de markt. Per kloktik was deze kern ruim de helft sneller dan de laatste Bulldozer-iteratie, waardoor AMD opeens een vrij competitief alternatief voor Intel vormde. In eerste instantie bleef deze ontwikkeling echter voorbehouden aan de desktop, pas in het begin van 2018 namen we de eerste laptops met een AMD Ryzen-processor onder handen.

De eerste generatie Ryzen-chips voor laptops kreeg geen plekje in de Ryzen 1000-serie. In plaats daarvan werd hij direct al Ryzen 2000 genoemd. Sindsdien lopen de laptopchips van AMD, heel verwarrend, ongeveer een halfjaar achter qua technologie, maar juist een halfjaar voor qua naamgeving. Vandaar dat AMD begin dit jaar de Ryzen 4000-cpu’s voor laptops aankondigde, terwijl we het op de desktop nog over de Ryzen 3000-serie hebben. Voor alle duidelijkheid, beide zijn op dezelfde architectuur (Zen 2) gebaseerd.

Qua prestaties kon AMD met de eerste mobiele Zen-generatie prima mee met de concurrentie van Intel, zo bleek uit onze eerste tests. Enkele zwakke punten lagen op dezelfde gebieden als bij de eerste desktopgeneratie, zoals bij gaming, maar ook wat betreft efficiëntie had Intel nog een voorsprong. Laptops met een accu van vergelijkbare grootte gingen doorgaans nog een stuk langer mee als er een Intel-chip in zat. Daarnaast pasten laptopfabrikanten de nieuwe Ryzens vooral toe in budgetlaptops, zoals jarenlang gebruikelijk was voor AMD-chips. Het resultaat was vaak dat ons initiële enthousiasme over Ryzen-laptops werd getemperd door bijvoorbeeld een slecht scherm of trage wifi-adapter. Slechts een enkele fabrikant durfde het aan om een high-end laptop te bouwen op basis van de eerste mobiele Ryzen-chips, zoals Acer met een variant van de Predator Helios 500 laptop.


Acer was een van de weinig fabrikanten die het aandurfde om een echte high-end gaming notebook te maken op basis van de eerste mobiele Ryzen-generatie.

Zen+ in Ryzen 3000

AMD pakte de belangrijkste quick wins op bij het ontwerpen van Zen+, een getweakte Zen-core die we op de desktop kennen van de Ryzen 2000-serie. In laptops kregen deze chips zoals gezegd een Ryzen 3000-label. Zen+ had niet alleen een iets hogere ipc, maar werd ook gebakken volgens een wat efficiënter 12nm-productieproces en bracht de interne latencies tussen cores, caches en geheugen terug.

Pas in de zomer van 2019 kwamen de eerste laptops met een Ryzen 3000-processor op de markt. Het viel ons gelijk op dat laptopbouwers langzamerhand steeds luxere notebooks durfden uit te rusten met AMD-chips. Zo concludeerden we in onze review van een Lenovo Ideapad met Ryzen 3000-chip dat Intel ook in laptops geen automatische keuze meer was. Uit een uitgebreide analyse van de accuduur-testresultaten bleek zelfs dat de Ryzen-cpu gemiddeld meer minuten werktijd uit de accu wist te persen dan vergelijkbare Intel-laptops. Een HP Envy-laptop die we richting het einde van vorig jaar testten, liep op dat punt zelfs rondjes om menig concurrent met een chip uit het blauwe kamp.


Laptopfabrikanten durven sinds kort ook weer luxe AMD-notebooks te maken.

Advertentie
0