Overeenkomsten
We hebben het al eerder gemeld: de grootste verandering in deze nieuwe generatie videokaarten is het kleinere productieprocedé. Eind 2011 deed 28nm zijn intrede, maar pas halverwege 2016 konden we een opvolger verwelkomen. Tot dusver duurde een die shrink zo’n twee jaar, maar de 20nm tussenstap bleek helaas ongeschikt voor toepassingen met een hoger stroomverbruik. De oplossing was het gebruiken van zogenaamde FinFET-transistors (door Intel 3D-transistors genoemd). Dit beperkte de stroomlekkage en maakte het wel mogelijk om er bijvoorbeeld GPU’s op te bakken. Overigens zijn de afmetingen voor de rest vergelijkbaar met die van het 20nm-procedé, en ook 14 en 16nm verschillen maar weinig. In de praktijk is de stap van 28nm naar 14 of 16nm dus geen dubbele die shrink, maar een enkele.
Naast het kleinere procedé delen de GPU’s meer vernieuwingen. De ondersteuning voor de DisplayPort 1.4 standaard is hiervan wellicht de meest interessante. Hiermee kan je Ultra HD draaien met een verversingsfrequentie van 240 Hz, waar met de huidige DisplayPort 1.2 standaard slechts 60 Hz mogelijk is. Ook nieuw is ondersteuning voor High Dynamic Range, waarmee het kleurbereik en het contrast van schermen sterk toeneemt, hoewel dit wel de maximale verversingsfrequentie halveert tot 120 Hz. De HDMI-standaard loopt heel erg achter, want hiermee haal je zelfs zonder HDR slechts 60 Hz. Overigens zijn er vooralsnog geen monitoren met DisplayPort 1.4 of HDR op de markt, maar daar zal in de loop van 2017 hoogstwaarschijnlijk verandering in komen.
Met HDR heb je een veel groter kleurbereik en contrast, maar je monitor moet er dan wel voor geschikt zijn.
Nog een verandering is de aanwezigheid van nieuwe decoders en encoders. H.264-decoders zijn inmiddels gemeengoed, en sinds kort implementeren fabrikanten ook H.264-encoders in hun producten. Bij de nieuwe generaties zijn er echter ook decoders en encoders voor HEVC (H.265), de opvolger van H.264 geïmplementeerd. H.265 zou een even goede beeldkwaliteit moeten halen met de helft van de bitrate. Interessant voor mensen die games willen streamen of opnemen, alhoewel de beeldkwaliteit met hardwarematige encoding vaak een tikje minder goed is.
Beide fabrikanten zetten ook in dit segment hard in op Virtual Reality. Het minimumvereiste voor het gebruiken van een Oculus Rift of een HTC Vive is een GTX 970 of een R9 390, en dat is exact het prestatieniveau dat deze nieuwe kaarten beogen te evenaren – of te overtreffen.
Een verdere overeenkomst is dat beide fabrikanten de winkelprijzen van de producten zwaar onderschat hebben, om het vriendelijk te zeggen, of - als we sommige partners moeten geloven - dat ze deze met onrealistische marges hebben berekend. Hierdoor moet je er niet op rekenen dat je eenvoudig een van deze kaarten voor de adviesprijs zal kunnen aanschaffen, zeker als je een kaart van een van de grote jongens wilt hebben.
Tot dusver de gelijkenissen. Nu duiken we iets dieper in de architectuur en de kaarten zelf.